RAH Schepenbank Lummen nr. 66
Gichten Loons recht buiten
vrijheid
1509-1525
1509, 01
februari. Folio 5v
Jaco Heynrix van
Vinnen met zijn geleverde momber Loeywich Van Tsoers en met zijn wettige
huisvrouw Marie Berinx en Loywich van Tsoers met zijn wettige huisvrouw
Cristine Berinx hebben opgedragen een beempt gelegen in 'die Ziel Beemde',
groot 12 roeyen min of meer, grenzend Her Heynrix Scholmans 1) en Mathijs Van Halbeeck
2) tot behoef van Wouter Bierinx voor 8 philipsgulden en 10 stuivers Brabants
eens. Na het opdragen van Heynrix met zijn momber en Loywichs met 'honder bye'
huisvrouwen, is Wouter ter gichte gekomen met recht. Heynric met zijn momber en
zijn zwager hebben beloofd hun huisvrouwen te brengen om 'vrouwen recht' te
doen.
1509, 15
februari. Folio 6
Magriet Worps
met haar geleverde momber Laureys van Schaffen hebben haar tocht opgedragen van
1 rinsgulden jaarlijks die zij geldt aan Goywarts Bogarts panden gelegen achter
zijn huis, tot behoef van haar dochter Magriet. Dochter Margriet kwam tot tocht
en eigendom met recht. Terstond daarna hebben deze dochter Magriet met haar
geleverde momber Laureys Van Schaffen opgedragen de voorschreven rinsgulden
jaarlijks tot behoef van Arnout Cupers van Herck voor 12 rinsgulden BB eens.
Arnout is ter gichte gekomen met recht. De lycop van deze verkoop is 1
rinsgulden Hessels.
1509, 01 maart.
Folio 7
Jan Vanden Vinne
van Etsenrijck heeft een bos opgedragen gelegen te Scholen, geheten dat
'Bercken Lant', grenzend Coenraets Van Malberghen bos geheten 'die Wijer' 1),
en Her Kerst zuster 2) en 3) Huybrecht Tijs, tot behoef van Jan Lemmens. Dit
goed is een mangeling voor een goed gelegen onder Halen. Jan Vanden Vinne geeft
aan Jan Lemmens 13 rinsgulden eens toe. (Ertsenrijck ligt in Halen.)
1509, 01 maart.
Folio 7
Willem Reys
heeft opgedragen zijn tocht van 4 rinsgulden jaarlijks zoals hij trekt aan een
pand gelegen in Scholen, tot behoef van zijn twee kinderen, namelijk Dries en
Jan. Dries kwam voor hem en voor zijn broer Jan tot tocht en eigendom.
Terstond daarna,
n u vruchtgebruik en eigendom samen zijn, heeft Dries zijn gedeelte van de vier
rinsgulden opgedragen die staan aan twee beemdekens gelegen voor Hennen Hagels.
Het pand grenst des heren strate 1), die Voirt 2) en de bampt die van her
Loywich Vander Heergraft was 3) en meester Jan Van Linter 4). Tot behoef van
Peter Vander Heyden alias Cuylen. Tevens aan andere panden geheten 'die
Zillen', volgens het schepenboek. Voor 72 rinsgulden Hessels. Peter is ertoe
gekomen met recht. Dries heeft beloofd dat hij zijn broer Jan zal brengen om
Peter van de andere twee rinsgulden 'hoefshuldinghe' te doen vermits ze met de
voorschreven som samen verkocht zijn.
1509, 01 maart.
Folio 7v
Gheert Van Dorne
der Jonghe van Linchout met zijn huisvrouw Marie Drosseten hebben opgedragen in
handen van de meier 5 halster rogge die zij trekt aan huis en hof gelegen in
Scholen geheten 'opt Billen Inde', toebehorende Jan Cox der alde. Voor 10 rinsgulden
tot behoef van Jan Cox der alde. Gheert heeft beloofd om zijn huisvrouw te
brengen om deze overdracht te lauderen.
1509, 19 april.
Folio 11. Jaargeding na Pasen.
Willem Custers
heeft de goederen ontvangen die hem na de dood van joffrou Wellens, zijn
moeije, verstorven zijn en die hoven in 'den Maeleperts Hoff'.
1509, 19 april.
Folio 11. Jaargeding na Pasen.
De voorschreven
Willem heeft daarna met zijn geleverde momber Jannes Duytsen 2 beemden hovende
in de voorschreven hof opgedragen, geheten 'die Holten Cruysen'. Voor 3,5
rinsgulden jaarlijks erfelijk tot behoef van Goywart Vanden Wijer alias Truls.
Goywaert moet nog een onderpand stellen en eveneens voor de 1,5 rinsgulden
zoals hieronder geschreven staat. 'Ende wes geschiet is, is geschiet den hove
beheltelick sijnen rechts.'
1509, 19 april.
Folio 11. Jaargeding na Pasen.
Terstond hierna
heeft Goywaert voorschreven met zijn wettige huisvrouw Heylke opgedragen een
boender land gelegen in Scholen, hovende onder onze joncker, geheten 'thulten
cruys' voor 1,5 rinsgulden tot behoef van Willem Custers voorschreven. Hiermee
kwam Willem tot het onderpand voor de 3,5 rinsgulden jaarlijks. Het onderpand
zal gekweten worden als Goywaert de 1,5 rinsgulden aflegt aan 5%. ('den penninck
met twintich)
1509, 19 april.
Folio 12. Jaargeding na Pasen.
Ghijske
Huybrechs met zijn huisvrouw Marie Van Linchout hebben opgedragen een heyke
gelegen te Scholen, grenzend Sint-Joris Boss 1), Meewis Dreyers 2) tot behoef
van 'Sint van Scholen'. Na het opdragen van Ghijs en zijn huisvrouw is Goris
Snijders in de naam van Sint Joris ertoe gekomen met recht.
1509, 14 juni.
Folio 15v
Gheeret Pyls met
zijn huisvrouw Cristijn Vanden Inde hebben opgedragen een stuk land gelegen op
'Gheen Oelinghen Velt', grenzend 'den Zavel' 1), Jannes Duytsen aan de andere
zijden. Tot behoef van Henrix Broeckmans voor 6 rinsgulden Hessels. Jan Cremers
kwam in de naam van Heynrix Broeckmans ter gichte met recht.
Op 13 december
1509 vroeg Reynder Schuermans alias Wellers(?) van Scholen de naderschap van
dit goed en hij is ertoe gekomen met recht.
1509, 28 juni.
Jaargeding na Sint Jans Baptisten dach. Folio 16v
Beate Mertens
met haar geleverde momber Reynken Maes hebben opgedragen haar tocht van een
jaargulden, die zij aan het goed van Jan Nagels gelden had, tot behoef van
Heynken Cryters van Diest, haar zoon. Heynke kwam hierdoor tot vruchtgebruik en
eigendom. Daarop draagt hij deze jaargulden op tot behoef van Heynrix Vanden
Velde voor 26 rinsgulden. Jaarlijks 4 rinsgulden. Ze hooft half onder Herck: 52
rinsgulden in het geheel, maar hier slechts de helft of 26 rinsgulden.
1510, 03
januari. Folio 23
Meier en laten
van Schelenhoff hebben aangebracht dat er geleyt genomen werd van een
'busselken' gelegen te Scholen (Schulen) bij die heerstrate, grenzend de
heren van Triecht 1), Geerken Cannarts 2) en Meuwesken Dreyers 3) omdat er
binnen 40 dagen na de 'doeder' hand niet ontvangen was.
1510, 24
januari. Folio 24v
Korst Alen met
zijn geleverde momber Arnout Swarts hebben opgedragen een beempt gelegen te
Scholen, groot omtrent een boonder, grenzend 'die Groet Neu Herck' W, de heren
van Satrosen van Romunde Z en de 'Sint Jans Baptisten Bampt' N. Belast met 3
denier grondcijns tot behoef van Jannes Duijtsen voor 120 rinsgulden Brabants,
los en vrij boven alle lasten en pontgeld. Jannes kwam ter gichte.
1510, 07
februari. Folio 26v
Lenaert van
Gelmen met zijn wettige huisvrouw Katherijn Duytsen en Jan Wigghers met zijn
wettige vrouw Marie Duytsen hebben een beemd opgedragen gelegen te Scholen,
omtrent een halve boender groot. Hij grenst 'den Caetstbampt' 1), 'den
Kermpterbampt' 2) en de Laeck 3). Opgedragen als pand voor 3 rinsgulden
jaarlijks courant geld zoals dit gangbaar was toen het testament gemaakt werd
waaruit deze 3 rinsgulden jaarlijks komen, namelijk anno 1495 op 26 juni.
Opgedragen tot behoef van Sint-Joris van Scholen 1 rinsgulden, voor de H. Geest
van Herck 1 rinsgulden en voor de kerk van Scholen 1 rinsgulden. De laatste
gulden dient opdat in de kerk van Schulen 's middags altijd ten eeuwigen dage
en als memorie de Ave Mariaklok zal luiden. Jan Alen, in de naam van Sint-Joris
en om de klok van Schulen te luiden, Jan Meeukens in de naam van de H. Geest
van Herck kwamen in de 3 rinsgulden jaarlijks ter gichte en in de beemd als
pand ervoor. Dit is gebeurd conform het testament van Jannes Duytsen der Jonghe
in de tijd eer hij de regel accepteerde van Sint Franciscus orde; dat was anno
1495 op 26 juni.
Nota. Op 28
april 1530 kwam Arnout Hoets wonend in Scholen als kerkmeester van Schulen en
heeft het pand van Lenart van Gelmen en zijn kinderen gekweten voor zover hem
dat mag aangaan en die gelaten werd voor het luiden van de klok 's middags.
Arnout bekende tevens in de naam als voor van Lenaert 18 rinsgulden Brabants
ontvangen te hebben. Deze heeft hij met raad van de pastoor en andere goede
mannen gebruikt tot profijt van de kerk van Scholen en waarmee een nieuwe klok
werd gegoten in Mechelen. Hij belooft voor zichzelf en voor de kerkmeesters die
er nog zullen komen dat ze elk jaar aan de koster 1 rinsgulden zullen betalen
voor het luiden van de Ave Mariaklok uit de renten van de kerk, zodat ze het
gebruik ter eeuwigen dage kunnen onderhouden.
1510, 21
februari. Folio 27
Goywart Baten
met zijn geleverde momber Lenaert van Gelmen en Reynder der scheper met zijn
wettige huisvrouw Lijsbeth Baeten hebben een half boender bampt opgedragen,
gelegen 'int Roeyer Broeck', grenzend de erfgenamen van Jannes Duytsen op drie
zijden, tot behoef van Arnout Cleynwarts voor 40 hornsgulden. Arnout kwam ter
gichte.
Op 8 augustus
1510 heeft Jan Wiggers van Herck de naderschap geboden op de voorschreven koop
en Arnout voorschreven heeft hem die bekend. Jan Wiggers kwam ter gichte met
recht.
1510, 27 juni.
Jaargeding na Sint Jans Baptisten dag. Folio 35
Jan Joes van
Scholen met zijn huisvrouw Alet van Dornick hebben opgedragen haar
kindsgedeelte tot behoef van Jan Bertelens, zijn zwager, voor 10 stuivers
jaarlijks erfelijk lopende paeyen zoals ze gangbaar zijn in het land van
Luydich. Jan Bertelens is ertoe gekomen met recht.
Dadelijk daarna
hebben Jan Bertelens met zijn huisvrouw Marie van Dornick huis en hof
opgedragen te Soerl gelegen onder Scholen als een onderpand voor de 10 stuivers
erfelijk voorschreven tot behoef van Jan Joes voorschreven. Jan Joes is ertoe
gekomen met recht.
1510, 27 juni.
Jaargeding na Sint Jans Baptisten dag. Folio 35v
Jan Van
Arendonck van Linchout heeft opgedragen het huis en hof gelegen te Scholen
tussen erf van Jan Joris 1), her Goywarts Melters en Goeyen Ruysen 2), des
heeren strate 3), dat hem gemaakt was met het testament van Aert Roykens dat
vandaag door hem geproefd is. Opgedragen tot behoef van Goes Claes voor 2,5
rinsgulden eens Brabants. Goes kwam ter gichte met recht.
1510, 31
oktober. Folio 40
Goes Claes van
Linchout met zijn wettige huisvrouw Katerijn Bosmans alias Schutters hebben
opgedragen huis en hof gelegen te Scholen geheten 'te Willers', grenzend Jan
Joris Wolput O, W her Goywarts Nulters kinderen en des heren strate 3), tot
behoef van her Tielman Smeets van Lummen voor 38 rinsgulden eens Brabants geld
boven alle uitgaande lasten. Heer Tielman kwam ter gichte volgens hun
voorwaarden.
1510, 28
november. Folio 41v
Claes van
Dornick van Scholen heeft zijn kindsgedeelte, dat hem verstorven is na de dood
van vader en moeder, opgedragen tot behoef van zijn zwager Thijs Mons voor 31
rinsgulden eens boven alle lasten. Thijs kwam ter gichte met recht volgens hun
voorwaarden.
Voorwaarde is
dat Thijs aan Claes dadelijk binnen 6 weken in afkorting van de 31 rinsgulden
10 rinsgulden zal geven. Als dat niet tijdig gebeurt, zal Claes weer kosteloos
en schadeloos in zijn goederen komen. De pontpenningen van het voorschreven
'comenschap' zullen hier niet hoger gerekend worden dan 23 stuivers en 1 oort
omdat een gedeelte van de goederen onder Herck hoven.
Hierna kwam
Claes en heeft bekend dat hij betaald werd van deze 31 rinsgulden en daarmee
heeft hij Thijs en zijn panden kwijtgescholden.
1510, 12
december. Folio 42
Thijs Mons alias
Scheytens met zijn huisvrouw Lijsbeth Ruelens hebben opgedragen de goederen die
zijn huisvrouw voorschreven aangestorven zijn na de dood van vader en moeder en
ook al de goederen die zijn huisvrouw voordien verkregen had en diegene die hij
nu van zijn zwager Claes gekocht heeft, als pand voor 1 rinsgulden Brabants
erfelijk jaarlijks en een mudde rogge erfelijk jaarlijks. Samen gelden ze 43
rinsgulden Brabants eens tot behoef van Herman van Horion schoutet van Herck.
Herman Van Horion werd erin gegicht met recht. De pontpenningen worden hier
genomen op 21,5 stuivers omdat de andere helft hooft in Herck en in de hoff
vander Heilicheyt.
Terstond daarna
kwam de meier van het hof Vander Heylicheyt met zijn laten en ze hebben
aangebracht dat Thijs en zijn huisvrouw vandaag ook bij hen zijn gekomen en
daar de goederen hebben opgedragen die zij in de hof hebben als een pand voor
de jaargulden voorschreven tot behoef van Herman voorschreven. Herman werd erin
gegicht met recht. De pontpenningen hiervan worden genomen op 11 stuivers
hovend in dit laathof.
1511, 09
januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 43
Jannes Duytsen,
meier van onze jonker, heeft bijzonder bevel en commissie voor de volgende
zaak. Hij draagt de beemd op waar her Loywich Vanden Hergrachte uitgestorven is
en die in Scholen ligt, grenzend Reynken Wellens 1), Jan vorschreven 2), des
heren strate 3). Opgedragen tot behoef van Andries Eldermans en Geret van
Eelsraken als momber van zijn huisvrouw. Andries en Geeret zijn ertoe gekomen
met recht. Deze beemd is aan de jonker aangestorven geweest na de dood van her
Loywichs voorschreven vermits die natuurlijk was en gestorven is zonder zijn
'dispositie' te maken van de voorschreven beemd met instemming van de
grondheer. 'Ende des hebben die vorscreven partijen des hender moet gehadt,
etc.' (?)
1511, 09
januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 43
De kinderen van
Willem Duytsen, namelijk Matheus, Christine, Marie, Elen en Joes en Henneke, de
kinderen van wijlen Marie ook een dochter van Willem voorschreven, hebben de
goederen ontvangen die hen na de dood van vader en moeder verstorven zijn.
1511, 09
januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 43
Marie de dochter
van Willem Duytsen voorschreven met haar geleverde momber Wouter Cox belooft om
haar broer Tiewis en haar zwager Joannes te ontheffen indien er problemen
zouden komen omtrent hun gedeelte van het mud rogge dat ze gelden moesten aan
Jan van Linter.
1511, 09
januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 43v
Marie Duytsen
met haar geleverde momber Wouter Cox hebben de 14 stuivers jaarlijks opgedragen
die haar verstorven zijn na de dood van haar ouders en die staan aan de Alden
Bampt. Opgedragen tot behoef van haar broer Teewis. Teewis is ertoe gekomen met
recht. en het betreft hier een mangeling.
1511, 09
januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 43v
Dadelijk daarna
heeft Teewis voorschreven opgedragen huis en hof gelegen te Scholen dat hem
verstorven is na de dood van zijn vader. Hij draagt het op tot behoef van zijn
zuster Marie Duytsen in ruil voor het voorgaande goed. Marie geeft aan haar
broer Teewis nog zes rinsgulden eens toe. Marie is ertoe gekomen met recht.
1511, 20
februari. Folio 45v
Matheewis
Cauenbrichs van Herck met zijn wettige huisvrouw Katheryne Cox hebben een mud
rogge jaarlijks opgedragen dat hij gelden had aan panden van Kathelijne Vanden
Inde en tevens 6 halster rogge jaarlijks die hij gelden had aan panden van
Gogen Ruysen gelegen te Scholen tegenover Hennen Joris. Opgedragen tot behoef
van onze meier Jannes Duytsen voor 25 rinsgulden eens. Jan Duytsen is ertoe
gekomen met recht.
Hierna kwamen
Jan Coex en zijn broer Heyn op 27 november 1511 en hebben van deze gichte
afstand gedaan en gezegd er geen recht meer op te hebben.
1511, 20
februari. Folio 46
De laten van
'den hove vander Heylicheyt' hebben aangebracht dat Theewis Cauwenberch van
Herck met zijn wettige huisvrouw Katherijne Cox in handen van hun meier Peter
Neven opgedragen heeft de 'alden schilt' die hij gelden had aan een beempt
gelegen tussen beide Hercken te Scholen aan 'Schelen Duyfhuyss' tot behoef van
Jannes Duytsen voor 20 rinsgulden.
1511, 01 mei.
Jaargeding na Beloken Paeschen. Folio 50v
Dries Eldermans
en Geeret van Eelsraken hebben de beemd opgedragen die ze verkregen hadden van
onze jonker. Deze beemd was aan de jonker aangekomen na de dood van heer
Loywichs Vanden Heegrachte gelegen te Scholen. Hij grenst die Voirt O, Reynken
Wellers N, Hennen Cox W tot behoef van Joris Vernyen voor 4,5 rinsgulden
jaarlijks boven alle uitgaande lasten. Alles volgens onderstaande voorwaarden.
Voorwaarde is dat Joris aan Dries en Geeret dadelijk 2,5 rinsgulden zal
afleggen van de 4,5 rinsgulden. De andere twee zullen erfelijk daaraan blijven
staan zonder die af te leggen.
Op 12 mei 1541
kwamen Jan Vernyen en Jan Eldermans en hebben aan de schepenen een uitspraak
gevraagd betreffende het feit dat Jan Eldermans spreekt van de 2 rinsgulden
zwaar geld voorschreven terwijl Jan Vernyen zegt dat het om licht geld gaat. De
schepenen zeggen dat het over geld moet gaan zoals men in Lummen bier en brood
kopen kan. (correct?)
1511, 01 mei.
Jaargeding na Beloken Paeschen. Folio 50v
Joris Vernyen
heeft opgedragen zijn gedeelte van den Cupers Beemde gelegen te Scholen,
namelijk de helft. Hij grenst Jan Moens met de andere helft, die Krieckens Laeck
2) en 'die Boss Buynder' 3) tot behoef van Jan Moens voor 35 rinsgulden eens
boven alle lasten die er uitgaan. Jan is ertoe gekomen met recht.
1511, 16 juni.
Jaergedinge nae Sint-Jans Baptisten daghe. Folio 54
Meewis Pijpen
van Scholen heeft een bloeck opgedragen gelegen te Scholen op den Meer, palend
Heyn inden Boem O, Jan Alen W en den gemeynen weech 3). Opgedragen tot behoef
van Lenarts van Gelmen voor 24 hornsgulden en 15 stuivers Hessels eens.
1511, 16 juni.
Jaergedinge nae Sint-Jans Baptisten daghe. Folio 54
Lijsbeth Breems
met haar geleverde momber Jacop Vanden Vinne hebben een bloexken opgedragen
gelegen onder Scholen te Roeyen, grenzend meester Jan 1) en Wouter Stapparts
2). Opgedragen tot behoef van Meewis Pijpen voor 12 rinsgulden Hessels los en
vrij boven alle kosten.
1511, 16 juni.
Jaergedinge nae Sint-Jans Baptisten daghe. Folio 54v
Matheewis
Clingermans van Herck heeft in erfcijns uitgegeven een heythoeve gelegen te
Scholen, grenzend Jannes Meeukens 1) en des heeren strate op twee zijden. Voor
1 hornsgulden jaarlijks en op zijn grondcijns. Opgedragen tot behoef van Thijs
Mons. Thijs werd in de heythoeve gegicht en gegoed met recht. Van deze
hornsgulden mag Thijs 5 stuivers Hessels afleggen met 5 rinsgulden Hessels, in
afkorting van de hele hornsgulden. Mochten er meer lasten aan de heythoeve
staan dan voornoemd, dan zal Matheeuwis daarvoor instaan met al zijn ander
goed. Binnen het jaar moet Thijs 5 rinsgulden afleggen.
1511, 18 september.
Folio 56
Lenart van
Gelmen heeft in de naam van Jan en Marie van Rijkel alias Rauschaerts van Herck
de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van vader en moeder.
1511, 16
oktober. Folio 56v
Thijs van
Binckom met zijn huisvrouw Eelen van Wiemeringhe hebben huis en hof opgedragen
gelegen te Scholen 'te Vinnen' geheten, palend Goyvart Meerhouts 1) en des
heeren strate op twee zijden, met alle aanstaande jaarijkse lasten. Opgedragen
tot behoef van Willem Snijders voor 25 rinsgulden en een halve rinsgulden eens
boven alle jaarlasten. Willem werd erin gegicht volgens hun voorwaarden.
Op 9 september
1512 presenteerde Aelbrecht Cronen de naderschap van dit goed en Willem
voorschreven heeft hem de naderschap bekend en afstand ervan gedaan. Daarop is
Aelbrecht ertoe gekomen met recht als naderman.
1511, 16
oktober. Folio 57
Hennen Vanden
Vinne heeft het half mud rogge jaarlijks opgedragen dat hij trekt jaarlijks aan
een pand van Lijn Dreyers te Scholen, tot behoef van Geert Cannarts van Kermpt
voor 5 rinsgulden en een gouwen gulden eens. Geert is ertoe gekomen met recht
op voorwaarde dat Geert 1 goudgulden contant zal geven en de 5 rinsgulden moet
hij geven op Sinte Dionijs dage hierna. Als hij dat niet doet, zal de
goudgulden verloren zijn.
1511, 13
november. Folio 57v
Joris Vernijen
met zijn huisvrouw Magriet Vander Eyken hebben 12 hornsgulden jaarlijks
erfelijk opgedragen aan al zijn goederen gelegen onder onze jonker tot behoef
van zijn zwager Gijsbrecht Vander Eyken. Gijsbrecht is ertoe gekomen met recht.
1511, 13
november. Folio 57v
Jan Stapparts
van Linchout met zijn huisvrouw Heylwich Heerien hebben 12 hornsgulden erfelijk
opgedragen aan een halve bonder gelegen onder Scholen geheten 'dat
Fromsebroeck'(?) (Fraisebroeck misschien??) en nog aan 3 zillen broek
geheten 'dat Pintebroeck' gelegen op 'den Eelst'. Opgedragen tot behoef van
Ghielis Vernyen en jaarlijks te heffen. Ghielis is er met recht toe gekomen.
Deze
voorschreven goedinge is gebeurd 'ter goeyder menighen opdat Gielis daer bij
priester worden soude. Ende op dat Jan Stapp in toecomende niet bedrogen en
soude werden bij Gielisen vorscreven oft dat Giel van leve ter doet quaeme da
se(?) is Loeyen sijn broeder daer voer borge worden'.
1511, 13
november. Folio 57v
Aert van Heese
met zijn geleverde momber Lenart van Gelmen hebben de panden van Joris Vernijen
gekweten van een halve rinsgulden Brabants geld jaarlijks.
1511, 27
november. Folio 58
Katherijn Vreven
met haar geleverde momber Jacop Vanden Vinne hebben haar huis en hof opgedragen
gelegen te Scholen op Stappen Heyde, palend Hennen Luyten 1) en Goeyen Bogarts
kinderen 2). Tot behoef van Aert van Houthalen voor 16 stuivers jaarlijks
lopend geld zoals het geld gelden zal als er wordt betaald. De 16 stuivers
jaarlijks kunnen terugbetaald worden met hetzelfde geld. Aert is ertoe gekomen
met recht.
Terzelfdertijd
wordt gewezen door de schepenen dat indien het geld niet terugbetaald wordt
gedurende de periode dat 'licht gelt waer' en dat het zwaar geld wordt, dan
zullen de partijen schuldig zijn op te leggen tot de penningen die dan gelden
zullen.
1511, 13
november. Folio 58
Jan Joris van
Scholen heeft in de naam van de drie kinderen van meester Jan Vande Linter,
namelijk Heynric, Auestijn en Franciss onder Deyke als momber van zijn
huisvrouw de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van vader en
moeder.
1511, 11
december. Folio 58v
Joris Vernyen
heeft verklaard dat hij 20 rinsgulden Brabants ontvangen heeft van Jan
Stapparts wonend in Linchout. Deze 20 rinsgulden heeft Jan aan Joris geleend
voor een periode van 2 jaren namelijk van Sinte Andries dage laatstleden tot
Sinte Andries 1513. Joris zal daarvoor aan Jan jaarlijks een mud rogge geven
tijdens deze twee jaren. Mocht Joris dit niet doen, dan staat Peter Schuermans
daarvoor borg. Geeft Joris deze 2 rinsgulden niet terug binnen de termijn van
twee jaren dan moet Joris aan Jan een pand stellen dat degelijk genoeg is voor
het mud rogge voorschreven.
1512, 08
januari. Jaergedinghe nae derthien daghe. Folio 59v
Aelbrecht Cronen
met zijn wettige huisvrouw Beate Schuermans alias Custers hebben het gedeelte
opgedragen dat ze heeft aan het goed dat toebehoord heeft aan wijlen Odilie
Custers, gelegen te Scholen met alle aanstaande lasten. Opgedragen tot behoef
van Sint Joris van Scholen waarvoor Teewis Hueveneers en Aert Claes alias Hoits
ertoe gekomen zijn met recht.
1512, 22
januari. Folio 60
Wouter Tys met
zijn huisvrouw Marie Bogarts hebben anderhalf mud rogge jaarlijks opgedragen
aan haar kindsgedeelte gelegen te Scholen, namelijk aan huis en hof, als een
onderpand. Tot behoef van Geret Cannarts(?) van Kermpt voor 31 hornsgulden
eens. Te kwijten met hetzelfde geld. Geeret is ertoe gekomen met recht. Er
staat in een andere inkt bijgeschreven dat Geret dit anderhalf mud heeft
kwijtgescholden want het is gekweten.
1512, 22
januari. Folio 60
Loywich
Stapparts van Scholen heeft 4 hornsgulden jaarlijks erfelijk opgedragen aan
panden gelegen te Scholen, namelijk aan een hof met een bos gelegen op die
Stap, groot samen omtrent 2 boender. Opgedragen tot behoef van Ghielis Vernyen
'sub dijacen'.
Op 21 februari
1527 heeft heer Giel voorschreven met zijn geleverde momber Reijken Van
Melborch deze voorschreven 4 hornsgulden weder gegeven aan de erfman van wie
het gekomen is, zoals men daar zal vinden.
1512, 22 april.
Jaergedinghe nae beloken Paeschen. Folio 63v
Leys, Jan,
Heynric, Ghijs, Yken, Lijse, Marie en Lijne Ponderose hebben ontvangen de goederen
die hen na de dood van hun vader en moeder zijn toegevallen.
1512, 22 april.
Jaergedinghe nae beloken Paeschen. Folio 63v
Vervolgens
hebben Leys, Jan, Heynric, Ghijs, Yken, Lijse en Lijne Ponderose voorschreven
met hun geleverde momber hun broer Jan en Marie voorschreven met haar geleverde
momber Jannes Duytsen hun versterf opgedragen dat hen na de dood van hun ouders
verstorven is, tot behoef van Peter Poelmans alias van Berbroeck. Peter kwam
ter gichte met recht. Deze ruil is gebeurd volgens de voorwaarden van mangeling
(ruil) met andere goederen gelegen onder Herck.
1512, 27 mei.
Folio 66
Peter Cardinaels
wonend onder Berbroeck heeft opgedragen een bloeck gelegen aan 'den Heynen
Poel' bij Heynen Vaes 'Busselken' en het veld van Heyn Vaes op de andere zijde
en des heeren strate 3). Opgedragen tot behoef van Jan Pouls voor 6 rinsgulden
eens los en vrij van pontpenningen en boven alle ander lasten.
1512, 29 juni.
Op een buiten genachte. Folio 67
Jasper Quintens
heeft opgedragen al de goederen die hij gekocht had van Jan Cocxkens kinderen
geheten 'dat Zswalen Goet' gelegen onder Scholen op 'dat Wouwen Inde'.
Opgedragen tot behoef van Geret Borchmans voor de lasten die eruit gaan. Geret
is ertoe gekomen met recht.
1512, 26 augustus.
Folio 67v
Peter Vanden
Loekensberghe met zijn huisvrouw Lijsbeth hebben opgedragen een beempt gelegen
achter de molen te Heemslaken op de Demer. Opgedragen tot behoef van zijn
dochter Christine volgens de inhoud van de huwelijksvoorwaarden. Heynric
Hoetselen, als wettige momber van Christine, is erin gegicht en gegoed met
recht volgens de inhoud van hun voorwaarden.
1512, 23
september. Folio 68
Heynric Goeyens
van Corselle met zijn wettige huisvrouw Kathelijn Boeyen en Juliaen van
Korspele met zijn wettige huisvrouw Christine Boeyen hebben afstand gedaan van
elkaars deel van de erfenis.
Aan Christine is
gevallen 'den Aenzeel' gelegen te Laren waar Jan Kynkens uitgestorven is met al
zijn toebehoren daarbij gelegen, hetzij in winnend land of in grond voor zover
ze gelegen zijn in 'dissij'(?deze zijde?) der beken. Bovendien nog een
beempt gelegen op 'den Schavey' geheten 'den Caetsenbampt' en nog een stuk
beempt dat Aelbrecht Meewis in gebruik heeft. Deze kavel moet aan de andere
jaarlijks twee peters toegeven die zij mag afleggen met hetzelfde geld waarmee
de twee peters kunnen afgelegd worden die de celbroeders (Zselbroeders) van
Diest hebben aan het ander goed gelegen in Scholen. Op de goederen gelegen in
Laren staan de volgende lasten: aan Jan Moens 1 rinsgulden, aan Gielke Hoefmans
1 rinsgulden, aan de H. Geest VI halster rogge, aan Heyn Reyners een half mud
rogge, aan Clocker 12 stuivers, aan de jaargetijden 6 stuivers, aan Hennen
Bogarts 1 alden groot. Dit deel moet alle jaarlijkse straatlasten betalen waar
hun oude vader Jan Kijnkens uitgestorven is. Daarvoor krijgt dit deel van het
volgende deel als hulp voor de betaling 9 rinsgulden eens.
Aan Katelijne is
voor haar deel gevallen het goed in Scholen gelegen waar Lijss Mellen in woont
met anderhalve zille broek. Dit wordt gerekend op 13 rinsgulden. Tevens 5
zillen broek daarvan er drie gelegen zijn in 'die Kipgheeters', de vierde aan
'den Varenberch' en de vijfde achter de slachmolen. Nog een gedeelte van een
bos gelegen te Scholen bij 'die Tiegelrij' en nog aan Aert Vanden Gaeyer 8 alde
groet. Nog in Gestel twee peters. Deze deling moet volgende jaarlijkse lasten
dragen: aan Geerken Pijls 14 stuivers, 10 alde groet, aan O.-L.-Vrouwaltaar in
Lummen 28 stuivers, 2 peters aan de celbroeders van Diest. Deze deling zal van
de andere deling jaarlijks 2 peters trekken zoals voorschreven is en tevens 9
rinsgulden moeten toegeven zoals voorschreven.
Anno 1513 op 14
juli heeft Juliaen van Korspele als momber van zijn huisvrouw twee peters
jaarlijks afgelegd die hij jaarlijks schuldig was van zijn deling, zoals
voorschreven. Heynric Goeyens met zijn - voorschreven heeft Juliaen en zijn
panden kwijtgescholden.
1512, 04
november. Folio 69
Jan Schuermans
alias Gaethoven en zijn broer Henneke en hun broer Lambrecht hebben afstand
gedaan van hun rechten op elkaars erfdeel. Aan Jan is gevallen het huis met de
halve hof vlak naast het huis gelegen en een bloekske gelegen bij Henneke
Schuermans. Aan Henneke is 2 rinsgulden gevallen in Geneyken aan Leys Keenens
en een vat 'hoefs' gelegen in Lummen in 'den Hoefacker' en een zille broek
gelegen int Schoutetebroeck. Broer Lambrecht is gevallen 'die schoer' (schuur?)
met de halve hof en een beemd gelegen op 'die Laeck' en nog een klein
'busselken' gelegen achter den voorschreven hof.
1512, 04
november. Folio 69v
Geret Busschers
heeft in de naam van Stessen Vander Eyken en zijn zuster Magriet de goederen
ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van vader en moeder.
1512, 02
december. Folio 69v
Christine van
Wiemeringhe, begijn, met haar geleverde momber Tiewis van Wiemeringhe, haar
broer, hebben opgedragen 10 stuivers jaarlijks aan haar gedeelte van een bamd
gelegen te Scholen, geheten 'den Auwen Bampt', grenzend 'die Voert' 1), Reynke
Wellens op twee zijden. Opgedragen tot behoef van Jan Clingermans van Herck
voor 9,5 rinsgulden eens. Jan is erin gegicht met recht.
1513, 27
januari. Folio 71v
Jannes Duytsen
heeft zijn tocht opgedragen van een heide gelegen te Scholen geheten ' tSroeyen
Heyde' gelegen bij erve van Henneken Luyten W, O die gemeyn strate gaande 'nae
Roeijen' en 'die Leem Cuylen' met de gemeyn strate 3). Opgedragen tot behoef
van zijn kinderen Ghielis en Lijnke. Zo kwamen Ghielis en Heynric Ruebens van
Heusden(?) als wettige momber van Lijske tot tocht en erve.
Dadelijk daarna
kwamen Ghielis met zijn geleverde momber Lenaert van Gelmen en Heynric Roebens
met zijn huisvrouw Lijnke en hebben de voorschreven ' tSroeyen Heyde'
opgedragen tot behoef van Jacop Zswinnen voor 25 stuivers jaarlijkse erfcijns
of 1 philipsgulden daarvoor jaarlijks te betalen volgens de inhoud van hun
voorwaarden. Jacop is erin gegicht met recht.
Voorwaarde is
dat Jacop zal vertimmeren en verbouwen op deze heide voor een onderpand binnen
de twee eerstkomende jaren 20 rinsgulden Brabants. Daarna hebben Ghielis met
zijn momber en Heynric met zijn huisvrouw Jannes Duytsen zijn tocht bekend.
1513, 17 maart.
Folio 75
Micghiel Beckers
heeft zijn gedeelte van 'den Huygen Bamde' gelegen te Scholen opgedragen tot
behoef van 'sijn behouden sone' Jan Schymeleers, die ertoe gekomen is met
recht. Deze bamd grenst Cleyn Jans kinderen 1), Joes Hoesten kinderen 2).
1513, 12 mei.
Folio 79
Heynric Claes
van Scholen heeft opgedragen een hey gelegen te Scholen geheten 'die Moirskens
Heyde' tot behoef van Jan Alen als momber van zijn huisvrouw. Opgedragen voor
een dries gelegen onder Herck die aan Jan aangedeeld is en nu overgegaan is
naar Heynric. Jan is ertoe gekomen met recht.
1513, 12 mei.
Folio 79
Thijs Mons met
zijn huisvrouw Lijske Ruelens heeft een stuk land opgedragen gelegen te
Scholen, grenzend die steeghe O, Meewis Claes kinderen W, tot behoef van heer
Tielman Smeets priester voor 60 rinsgulden Brabants geld eens. Heer Tielman is
ertoe gekomen met recht.
1513, 12 mei.
Folio 79v
Micghiel Beckers
kwijt de panden van Jan Coex van de rinsgulden en van een haf mud rogge
jaarlijks zoals Micghiel aan de panden van Jan jaarlijks had.
1513, 02 juni.
Folio 80
Heer
Bartholomeus van Dornick priester met zijn geleverde momber Reyner Maes heeft
de goederen opgedragen die hij onder Scholen en onder onze jonker heeft liggen
onder de voorwaarden van mangeling met andere goederen die onder Herck gelegen
zijn. Tot behoef van zijn zwager Jan Alen, die ter gichte kwam met recht.
1513, 28 juli.
Folio 83
Mathijs Tijs met
zijn geleverde momber Coppe Vanden Vinne heeft opgedragen een hey gelegen te
Scholen, palend Tijs Heyten op twee zijden en Jacop Mertens 3). Opgedragen tot
behoef van Jan Luyten voor 6 stuivers jaarlijks Brabants geld die hij leggen
mag met 6 rinsgulden. Jan is ertoe gekomen met recht. Jan heeft als onderpand
voor de 6 stuivers een bloeck opgedragen gelegen daarbij langs des heeren
strate. Mathijs werd daarin gegicht en gegoed met recht als een onderpand.
1513, 03
augustus. Folio 83v
Brief van
burgemeesters, schepenen en Raet van de stad Diest. Ze certificeren dat Heynric
Vanden Assche Heynrics zoon, Jan Hermans en Henricus Bouwens inwoners van Diest
samen en elk apart gesteld zijn als mombers, voorgangers en regeerders van het
convent van de Minderbroeders binnen Diest om al de erfgoederen toebehorend aan
het convent te regeren, te ontvangen en ook te verkopen, daar met recht afstand
van te doen en over te goeden en om het geld dat ervan komt te gebruiken tot
reparatie en noodbouw van dit convent en nergens anders voor. Alles volgens een
ordonantie die vroeger door wijlen onze genadige heer, heer Engelbrecht grave
tot Nassou etc. heer van Diest met raad en 'amzie' van de eerwaarde heer en
meester in de Godheid van de universiteit van Loven geordineerd en ook door een
brief of bulle van de H. Stoel van Rome waarvan ze een authentieke copie gezien
hebben. Ze hebben de zegel eraan gehangen op de vijfde dag van juli 1507.
In navolging van
deze brief heeft Heynric Vanden Assche 6 halster rogge opgedragen die het
voorschreven convent jaarlijks gelden had aan panden toebehorend aan Freric
Clamijnen alias Raeymeekers tot behoef van deze Frerick. Frerick is ertoe
gekomen met recht.
1513, 03
augustus. Folio 84
Heynric Vanden
Assche, uit kracht van de voorschreven commissie, heeft opgedragen anderhalve
rinsgulden jaarlijks die het convent geldt aan een beemd geheten 'den Alker
Beempt' gelegen bij 'die Cley Stockbeemde' tot behoef van Christiaen
Meewis en Lambrecht Kenens voor 20 rinsgulden eens. Christiaen en Lambrecht
zijn ertoe gekomen met recht. Van de 20 rinsgulden hebben de kopers 10
rinsgulden betaald en ze hebben beloofd om de resterende 10 rinsgulden te
betalen met Kerstmis eerstkomend 'opt beleytenisse' van deze goederen.
1513, 03
augustus. Folio 84
Uit kracht van
de voorschreven commissie heeft Heynric Vanden Assche 1 rinsgulden jaarlijks
opgedragen die het convent jaarlijks gelden had aan huis en hof gelegen te
Scholen, die toebehorend waren aan Ruelen van Dornick, tot behoef van Thijs
Mons alias Heytens voor 10 rinsgulden eens. Thijs is ertoe gekomen met recht.
Peter Vanden Lockensberge heeft beloofd die 10 rinsgulden te betalen op
beleytenisse van zijn Loonse goederen.
1513, 11
augustus. Folio 84v
Arnout Anckarts
van Heese heeft als naderman verzocht om de gicht te hebben van de goederen die
Jan Hoex met zijn huisvrouw Lijsbeth verkocht had aan Heynric Coppens, namelijk
'den Schuytens Beempt'. Heynric Coppens bekende aan Aert Anckarts de naderschap
en heeft er afstand van gedaan met recht. Daarop werd Arnout Anckarts erin
gegicht en gegoed met recht als naderman.
1513, 25
augustus. Folio 84v
Aert van
Houthalen met zijn wettige huisvrouw Marie Vreven heeft opgedragen huis en hof
gelegen op 'Stappe Hey', palend Jan Luyten 1), Goyvart Bogarts 2) en de straat
3), tot behoef van Wouter Vreven alias Van Heel met de lasten die eraan staan.
Voor 22 rinsgulden Brabants eens los en vrij. Wouter is ertoe gekomen met
recht.
1513, 25
augustus. Folio 84v
Laureys van
Heese heeft Joris Vernijen en zijn panden kwijtgescholden van de halve gulden
jaarlijks als Laureys aangestorven was na dood van zijn broer Jannes van Heese.
Deze had de halve gulden jaarlijks gelden aan ' t Nagels Goet'.
1513, 10
november. Folio 87
Tijs Mons alias
Heytens met zijn wettige huisvrouw hebben opgedragen hun huis en hof als een
onderpand voor de poel gelegen voor zijn huis. Daarvan moet hij jaarlijks twee
ganzen gelden. Jan Duytsen kwam in de naam van de jonker in het onderpand van
huis en hof ter gichte voor de twee ganzen.
1513, 24
november. Folio 87v
Lieben
Schuermans wonend onder Herck heeft de goederen ontvangen die hem verstorven
zijn na de dood van zijn ouders.
1513, 24
november. Folio 87v
Jannes Snijders
met zijn geleverde momber en met zijn huisvrouw Lijsbeth Poelmans hebben
opgedragen het gedeelte dat zij hadden aan 'dat Custers Goet' gelegen te
Scholen met de aanstaande lasten. Opgedragen tot behoef van Heynric Goeyens van
Corsel voor 18 hornsgulden en 4 stuivers eens boven alle andere lasten, los en
ledig.
1513, 16
december. Folio 88v
Geret Cannarts
wonend in Kermpt heeft beleytenisse genomen van huis en hof gelegen te Scholen
die plachten toe te behoren aan Meuwis Drieyers vanwege een belofte die Tys van
Binckom aan Geerd had gedaan op 21 april 1513. Men zal dit vinden in het boek
van de beloften van die dag. Aan Geret werd ress en hout geleverd en met gichte
en goedinge is hij tot het goed gekomen. Hij heeft verzocht om Tys voorschreven
met geweld van deze hof te jagen. Dat is terstond gebeurd in presentie van de
schepenen op een boete van 7 stuivers en zoals dat volgens het recht behoort.
Hij heeft tevens aan meier en schepenen gevraagd dat ze het huis zouden
visiteren om dat 'vorts te repareren op noet bouwe'. Ze hebben bevonden dat
klein huisje in de mesthof staande 'met allen zeer quaet'. In de grote stal
waren 'die span wermen van een'. Op het einde van het woonhuis westwaarts
'onteckt ende ontplackt'. 'Den aesganck' boven de watersteen is 'gans quaet' en
het bakhuis en het groot huis te samen 'qualic' gedekt.
1514, 23
februari. Folio 91v
Thys Mons met
zijn huisvrouw Lijsbeth Roelens alias van Dornick heeft opgedragen een mud
rogge jaarlijks aan een beemd geheten 'dat Geraeck' gelegen te Scholen,
grenzend die Laeck 1), die Voert 2) en de kinderen van Truyen Joes 3). Tot
behoef van de H. Geest van Lummen voor 20 rinsgulden Brabants geld eens. Te
kwijten met hetzelfde geld. Valdag op 'Sinte Mathijs avont'. Jan Van Herle kwam
in de naam van de H. Geest ter gichte. Thijs en zijn vrouw staan met al hun
goederen garant.
Op 18 februari
1518 heeft Thijs dit mud afgelegd en het pand werd gekweten door Jan Bogaerts
en Heynric Timmermans als H. Geestmeesters.
1514, 06 april.
Folio 95
Merten HerJans
met zijn huisvrouw Magriet Mons hebben opgedragen 3 rinsgulden jaarlijks die ze
gelden heeft aan het dorp van Scholen. Opgedragen tot behoef van Vranck
Vranckens voor 55 rinsgulden eens Brabants geld. Peter Vranckens is in de naam
van zijn vader in de 3 rinsgulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
Hiervan zijn maar de helft pontpenningen gegeven omdat dit lasten zijn die aan
de gemeente staan.
1514, 27 april.
Jaergedinge nae Paschen. Folio 97v
Peter Joes heeft
kwijtgescholden en gekweten de jaargulden van 2,5 stuivers jaarlijks die hij
gelden had aan panden van Jan Alen. Deze panden zijn 'den Vorsten Witsaert'
gelegen te Scholen.
1514, 27 april.
Jaergedinge nae Paschen. Folio 97v
Katelijn Creyten
heeft voor haar en voor haar broer Aert Creyten de goederen ontvangen als hen
verstorven zijn na de dood van hun zuster Heylke Creyten.
1514, 29 juni.
Jaergedinge nae Sint Jansbaptisten dage. Folio 101v
Gheret Borchmans
wonend onder Scholen op 'dat Wouwen Inde int ZSwalen Goet' heeft bekend dat hij
jaarlijks 1 rinsgulden geldt (schuldig is) aan Jan Bijnarts en Lijske Bijnarts
zijn zuster van twee vaten land gelegen voor 'dat Zswalen Goet' voorschreven.
Terstond hierna
hebben Jan Bijnarts en zijn zuster Lijske Bijnarts met haar geleverde momber
Lenaert Huyben deze 1 rinsgulden jaarlijks voorschreven opgedragen 'den meyer
in die hant' tot behoef van Geret Hoeypluckers alias Claes voor 16 rinsgulden
eens. Geret is ertoe gekomen met recht.
1514, 29 juni.
Jaergedinge nae Sint Jansbaptisten dage. Folio 101v
Mathijs van
Halbeeck heeft 'dat Roelens Broeck' opgedragen, in zijn geheel voor zover het
hem toebehoort. Het grenst Jannes Vander Molen 1), Willem Mentens van
Bieldervelde aan de andere zijden. Opgedragen tot behoef van Merten Bosmans als
momber van zijn huisvrouw Marie Hoosen onder vorm van mangeling zoals hierna
volgt. Merten kwam als momber van zijn vrouw ter gichte.
Terstond hierna
heeft Merten voorschreven met zijn huisvrouw Marie Hoosen een stuk broek
opgedragen geheten 'die Roesdonck', groot omtrent 9 zillen, tot behoef van
Mathijs Van Halbeeck voorschreven. Alles volgens de inhoud van hun ruil met het
vorige goed. Mathijs is ter gichte gekomen met recht.
1514, 06 juli.
Folio 102v
Jannes Duytschen
heeft een bampt opgedragen die vroeger toebehoorde aan Tielen Ratmeekers,
gelegen tussen beide de Hercken. De regenoten zijn: die Neu Herck W, O heer
Peter Lantmeeters, 3) heer Goyvarts Nulters kinderen. Opgedragen tot behoef van
zijn zoon Gielis. Zo is Gielis, de wettige zoon van Jannes voorschreven, met
recht ertoe gekomen.
Terstond daarna
heeft Jannes Duytsen voorschreven verder opgedragen 'des gelyken vanden
vorscreven beemde' in handen van Peter
Neven alias Smeets als heer en meier van het Hoeff vander Heylicheyt, in
presentie van de laten van dit hof, namelijk Goyvart Stappers, Jannes Meukens,
Jan Vander Molen, en Lenaert van Gelmen als schepen bij ontbreken van de vierde
laat, tot behoef van zijn zoon Gielis voorschreven. Gielis werd erin gegicht en
gegoed 'met meenis des meyers ende wonnisse der laten vorscreven'.
1514, 06 juli.
Folio 102v
Jannes Duytsen
voorschreven heeft opgedragen een beemd gelegen op 'die Neu Herck', op de
andere zijde Jan Claes en 3) die gemeijn strate. Deze beemd, geheten 'dat
Colxken' werd opgedragen tot behoef van zijn neef Henneke, kind van Lenart van
Gelmen en zijn huisvrouw Lijnke. Heer Peter Vanden Bogaert priester kwam in de
naam van Henneke ter gichte met recht.
1514, 08 juli.
Folio 102v
Nijske ZSwinnen
heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van zijn vader
en moeder.
1514, 06 juli.
Folio 103
Jan Gielis van
Meuwen, Jan Beckers van Ass en Dionijs Maechs van Hasselt hebben afstand gedaan
van hun aanspraak op Reyner Schriexs van goederen die aan Reyner behoord hebben
en die afgekomen zijn van Jan van Heyst. Ze hebben er geen recht meer op nu of in
de toekomst voor hun nakomelingen. Volgens conditie en voorwaarde daarvan.
1514, 20 juli.
Folio 103
Erme Claes alias
Dreyers met haar geleverde momber Heynric Van Bolgreij heeft het kindsgedeelte
opgedragen waarin ze zou gegicht zijn na de dood van haar ouders, tot behoef
van Geret Cannarts, haar zwager, voor 18 rinsgulden Brabants geld eens. Geret
is ertoe gekomen met recht.
1514, 20 juli.
Folio 103
Thijs Joris
heeft voor zichzelf en voor zijn broer Jan de goederen ontvangen die hen
verstorven zijn vanwege de dood van hun vader en moeder.
1514, 23
november. Folio 107
Arnout
Haechdorns alias Vander Spicken van Diest heeft de 'ondersaten' van Scholen
gekweten van alle pachten, verlopen en hoetpenningen die ze hem schuldig waren
tot de dag van vandaag. Hij heeft hen alle rentebrieven gekweten.
1514, 23
november. Folio 107v
Jannes Duytschen
heeft het mud rogge en 6 halsters rogge jaarlijks opgedragen die hij gekocht
had tegen Matheewis Cauenberchs van Herck en zijn huisvrouw Katelijne Cocx. De
gichte daarvan werd geregistreerd op 20 februari 1511. Opgedragen tot behoef
van zijn dochter Kathelijn die momenteel in Huesden woont en getrouwd is.
Heynric Ruebens van Hoesden als wettige momber van Kathelijne voorschreven in
de rogge gegicht en gegoed met recht.
1514, 23
november. Folio 107v
Broeder Heynric
Ghijsens 'voergenger' van het klooster van Sinte Mariendael in Diest is
voorzien van een commissiebrief die gezien werd door de schepenen, Claes
Vilters met zijn geleverde momber Peter Vanden Gaeyer en dezelfde Peter als
momber van Jasper Vilters hebben afstand gedaan op twee erfbrieven. De ene
brief is van 5 mud rogge jaarlijks en de andere van 3 mud rogge jaarlijks. Ze
staan tevens hun rechten af op de verlopen van alle jaren tot nu toe met de
hoefftpenningen die Jan Van Castel inwoner van Diest jaarlijks gekocht en
gelden had aan het dorp van Scholen. Ze zijn van alles voldaan.
1514, 07
december. Folio 108v
Heer Arnout
Vander Berch, priester en persoen van de kerk van Berbroeck, met zijn geleverde
momber Reyner Maes hebben opgedragen een bos gelegen te Scholen op 'die Myer'
aan de gemeyn strate tot behoef van Lieben Schuermans van Oppem voor 20 alde
groet jaarlijks, erfelijk en eeuwig te gelden aan 'der personagien' van
Berbroeck. Elke alde groet staat te betalen met 2 stuivers Brabants. Lieben
werd erin gegicht en gegoed met recht op de voorwaarde. Valdag op Sinte
Remeysdach.
1514, 07
december. Folio 109
Lieben
Schuermans voorschreven heeft het voorschreven bos opgedragen tot behoef van
Goris Snijders alias Van Guylick. Belast met 20 alde groten jaarlijks en elke
alde groot te betalen met twee stuivers Brabants aan 'die personagien' van
Berbroeck. Opgedragen voor 32 rinsgulden eens boven alle andere lasten. Goris
is erin gegicht met recht.
1515, 11
januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 109v
Wouter Thys
alias Grouwen met zijn wettige huisvrouw Marie Bogarts heeft 2 hornsgulden
jaarlijks erfelijke cijns opgedragen met valdag op Kerstmis aan huis en hof
gelegen te Scholen op 'Stappen Hey', grenzend die gemeyn strate W en 'IJs
Vogel' O. Opgedragen tot behoef van heer Heynric Winckelmans, priester, voor
dezelfde gulden jaarlijks als heer Heynric jaarlijks gelden had aan het
voorschreven pand. Deze gulden is nu gekweten met de voorschreven twee
hornsgulden. Heer Heynric werd erin gegicht met recht.
1515, 15
februari. Folio 111
Lijss Mintens
met haar geleverde momber Steven Souwen heeft het versterf opgedragen dat haar
verstorven is na de dood van haar vader en moeder. Tot behoef van Jan Coex van
Scholen voor 12 rinsgulden eens. Jan is ertoe gekomen met recht.
1515, 15
februari. Folio 111v
Jacop ZSwinnen
heeft 5 stuivers jaarlijks Brabants opgedragen aan zijn huisje met de heide
daaraan gelegen op 'die Liemcuylen' te Scholen. Tot behoef van Marike Meerhouts
dochter van Goyvart voor 5 rinsgulden eens.Goyvaert Meerhouts werd erin gegicht
en gegoed met recht in de naam van zijn dochter.
1515, 15 maart.
Folio 113
Jan van Cleme
heeft de tocht opgedragen die hij bezit na de dood van zijn huisvrouw van een
bamd die gelegen is in 'dat Roeyer Broeck', grenzend Dyonijs Windelen 1),
Lenart van Gelmen 2), die Laeck 3) en 'den Caetsenbampt' 4). Opgedragen tot
behoef van zijn twee kinderen, namelijk Tijske en Willem Schepers als momber
van zijn huisvrouw. Hiermee zijn de twee kinderen tot tocht en erve gekomen.
Dadelijk daarna
hebben Tijske van Cleme met zijn geleverde momber Lenaert van Gelmen en Willem
Schepers met zijn huisvrouw Lijsbeth van Cleme de voorschreven beempt
opgedragen als een pand voor 5 rinsgulden jaarlijks die als onderpand staan
volgens de inhoud van een proclamatie waar Tijske voorschreven 'met ingenomen
heeft' andere goederen gelegen onder Herck en toebehorend aan de H. Geest van
Herck. Opgedragen tot behoef van deze tafel van de H. Geest van Herck
voorschreven. Jannes Meeukens van Herck kwam in de naam van de H. Geest ter
gichte in het pand voor 5 rinsgulden jaarlijks die onderpand zijn van de
voorschreven goederen met de voorschreven proclamatie uitgegeven.
1515, 23 maart.
Folio 114
Jannes Vander
Molum van Herck, als gemachtigde en rentmeester van de heren ende kapelanen in
de kerk van Woestherck, heeft een geleytenisse genomen bij meier en schepenen
van Lummen aangaande de voogdij, bij aanbrengen van schoutet en schepenen van
Herck van een stuk beems gelegen in die Zeelbeemde toebehorend aan de
erfgenamen van wijlen Laureys TScroets van Sintruyen. Aan Jannes is hout en
rissche geleverd en hij is ertoe gekomen met recht in de naam van de heren
voorschreven.
1515, 23 maart.
Folio 114
Jannes
voorschreven heeft verzocht aan meier en schepenen voorschreven om 'gewalt
geslagen te hebben als vanden vorscreven goeyen nae recht'. De meier heeft de
schepenen gemaand en deze hebben daarna gewezen dat men nemen zal 'den boey met
twee schepenen ende gebieden allen den genen diet hem gelieven sall hande ende
voete vanden vorscreven erve te doven op een boet van 7 stuivers ende
beteekenen hon bequamer dach van genacht'. Dadelijk daarna is dit 'gewalt'
gekondigd in presentie van schepenen aan Geet TScroets en is hem dach gesteken
tegen donderdag eerstkomend, namelijk 29 maart.
1515, 23 maart.
Folio 115
Tijs Mons met
zijn huisvrouw Lijsbeth Ruelens hebben hun gedeelte opgedragen van een bos
gelegen in 'die Mortelmansche Bosse', palend 'die wyer(?)' 1) en Goris van
Luylick(?) aan de andere zijden. Tot behoef van Joris Vernyen voor 3,5
rinsgulden eens. Joris is ertoe gekomen met recht.
1515, 19 april.
Folio 116
Meester Jan
Clinck wonend in Sintruyen met zijn geleverde momber Willem Schepers hebben
opgedragen een 'busselken' gelegen 'ten Roeyen', palend 'dat Conijnen Veldeken'
1) en des heeren strate aan de andere zijden, tot behoef van Cornelis Custers
alias ZSouwen voor 5 stuivers jaarlijks en erfelijk te gelden en niet te
leggen. Cornelis is ertoe gekomen met recht.
1515, 19 april.
Folio 116
Eelen Valkarts
met haar geleverde momber Willem Schepers hebben haar tocht opgedragen van een
stukje erf gelegen te Worpt, grenzend Marie Vanden Nute 1), Marie Lantmeeters
2), tot behoef van haar dochter Marie. Marie is ertoe gekomen met recht.
Dadelijk daarna
heeft Marie met haar geleverde momber Willem Schepers het goed opgedragen tot
behoef van Mathewis Clingers. Deze gichte is 'gecalengeert ende gescudt geweest
bij Teewis Inden Boss bij naderschap'. Deze naderschap werd ook Teewes weer
'aff bescudt' door Willem Schepers. Daarna heeft Merten Valkarts Willem
gecalengeerd, zeggend dat hij nauwer verwant was dan Willem. Daaruit is een
'process gespruyt' tot een 'hoefvaert' toe. 'Ende daer nae hebben bey
vorschreven partijen bleven in Jan van Gedom der welge by eender uytspraken
gewesen heeft dat Willem en de Merten vorschreven gelijck sullen comen totten
vorschreven erve'.
In navolging van
deze uitspraak, die geschreven werd door een notarishand en aan de schepenen
getoond werd, is Willem Schepers tot de gichte gekomen van de helft van het
bovenstaande goed en daarna Merten Valkarts in de wederhelft ervan.
1515, 19 april.
Folio 116v
Eelen Valkarts
met haar geleverde momber Willem Schepers heeft haar tocht opgedragen van een
hofstat gelegen te Scholen aan het kerkhof tot behoef van haar dochter Marie.
Zo is hun dochter tot tocht en erve gekomen met recht.
Dadelijk daarna
heeft Marie voorschreven met haar geleverde momber Willem Schepers het
voorschreven erf opgedragen tot behoef van Jannes Duytschen en Micghiel
Beckers, die ertoe gekomen zijn met recht.
1515, 19 april.
Folio 117v
Joris Vernyen
heeft vertegen op de rinsgulden jaarlijks zoals Griet Hagels aan Joris
voorschreven heeft afgelegd en gekweten. Joris zal er nooit nog over spreken en
Griet heeft 3,5 rinsgulden eens opgelegd. (Kwijting.)
1515, 19 april.
Folio 118
Peeter van
Berbroeck heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van
heer Heynric, zijn broer.
1515, 19 april.
Folio 119
Jan Schuermans
heeft zijn tocht opgedragen van een veld gelegen in Scholen geheten 'den
Berbeboss' tot behoef van zijn dochter Merike. Marike is hiermee toch tocht en
erve gekomen met recht.
Dadelijk daarna
heeft Merike voorschreven met haar geleverde momber Jan Schuermans, haar vader,
het voorschreven goed opgedragen tot behoef van de drie kinderen van Geertruyt
Meukens, namelijk Henneke, Yken en Lijnke, voor 25 rinsgulden eens. Aert Hoets
kwam in de naam van de drie voorschreven kinderen ter gichte met recht.
Merike heeft met
haar voorschreven momber verder beloofd om haar broer voor het recht te brengen
wanneer hij 'tot sijnen dage comen sall sijn' om de gichte te lauderen.
1515, 14 juni.
Folio 121
Macgjhiel
Beckers heeft een zille beemps opgedragen zoals hij vroeger verkregen heeft
tegen Arnout Cley Jans zaliger en hij is gelegen in 'den Huygenbampt'.
Opgedragen tot behoef van Jacop Vanden Bogarde als momber van zijn huisvrouw
Lynke volgens de inhoud van de moderatie (regeling, schikking). Jacop is
erin gegicht en gegoed met recht.
Dadelijk daarna
heeft Jacop voorschreven met zijn huisvrouw Katerijn Cleyn Jans de zille
voorschreven opgedragen tot behoef van Arnout Hoets wonend te Scholen voor 26
rinsgulden eens. Arnout werd erin gegicht en gegoed met recht. Een
philipsgulden gold in die tijd 25 stuivers en een voeryser 9 placken.
1515, 14 juni.
Folio 121v
Aert Vanden Inde
heeft een stukje erf opgedragen gelegen onder Scholen bij 'die Herle Strate',
geheten 'dat Govarts Veldeken', grenzend 'dat Dornix Velt' 1) en Peter van
Berbroeck aan de andere zijden. Tot behoef van Hennen Stapperts voor 10
stuivers jaarlijks Brabants. Te kwijten met 10 rinsgulden eens. Hennen is ertoe
gekomen met recht. Aert voorschreven heeft beloofd dat dit goed Hennen niet zal
kunnen vernaderd worden ('aff te beschudden') hetzij door hemzelf of door zijn
kinderen.
1515, 23
augustus. Folio 122v
Tijs Mons met
zijn huisvrouw Lijsbeth van Dornick heeft 10 stuivers jaarlijks opgedragen en
een half mud rogge jaarlijks aan de goederen die hij onder deze bank heeft
hoven. Valdag op Sinte Pieters dag komend op de eerste dag van de 'oextmaent',
tot behoef van Joris Vernijen wonend te Scholen voor 18 rinsgulden Brabants
eens. Steeds te kwijten met dezelfde som. Joris is ertoe gekomen met recht.
Op 18 februari
1518 heeft Joris deze panden gekweten en kwijtgescholden en hij heeft bekend
dat hij betaald is.
1515, 23
augustus. Folio 123
Heynric Goeyens
met zijn geleverde momber Reynke Maes en met zijn huisvrouw Katerina Boeyen
hebben opgedragen zijn gedeelte van een bos gelegen te Scholen, geheten 'Onser
Vrouwen Meer', grenzend Geret van Velpen 1) en aan de andere zijden Coemaert
van Malborch. Belast met 8 alde groten jaarlijks. Opgedragen tot behoef van
Joris Vernyen te Scholen voor 21 rinsgulden eens boven alle andere lasten die
eraan uitgaan. Joris is ertoe gekomen met recht.
1515, 20
september. Folio 124
Tijs Bogaerts,
zoon van Goyvart Bogaerts, heeft opgedragen een hof gelegen op 'Stappenheyken'
tegenover Loeyen Dormaels. Hij grenst des heeren strate 1), Hennen der Weewer
kinderen aan de andere zijden. Draagt tevens een bos op gelegen bij Meewis
Dreyers, palend Loeyen Stapperts 1) en die Winter Beeck aan de andere zijden.
Tot behoef van Heynric Vreven voor 4 rinsgulden en 5 stuivers jaarlijks
erfelijk en eeuwig te gelden, Brabants geld, boven alle andere lasten die eraan
uitgaan. Heynric is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van hun
voorwaarden. Voorwaarde is dat Heynric binnen het volgende jaar op deze hof
vertimmeren zal 20 rinsgulden eens voor een onderpand.
Terstond daarna
heeft Heynric voorschreven zijn huis en hof opgedragen daarbij gelegen ook op
Stappenheyken, grenzend Henneke Luyten 1) en die gemeyn strate aan de andere
zijden voor een onderpand van de 4 rinsgulden en 5 stuivers jaarlijks. Thijs
werd erin gegicht en gegoed met recht voor een onderpand. Heynric heeft beloofd
om het onderpand niet in waarde te laten verminderen. Het is belast met 1 mud
rogge jaarlijks en met 1 rinsgulden jaarlijks, nog met 16 stuivers jaarlijks en
met sheeren grondcijns en niet meer.
1515, 04
oktober. Folio 124v
Peter Joes
(Loes?) van Scholen heeft opgedragen een half mud rogge jaarlijks aan een zeker
pand, namelijk 'dat Hoeff Acker' gelegen te Scholen, grenzend Hennen Coex alias
Gathuys 1) en des heeren strate aan de andere zijden. Opgedragen tot behoef van
Loywich Stapperts voor 10 rinsgulden eens. Steeds te kwijten met dezelfde som.
Loywich is ertoe gekomen met recht. Het geld is gekomen vanwege de huisvrouw
van Loywich, namelijk Magriet van Velpen.
In 1523 op 12
juli heeft Loywich voorschreven het pand voorschreven van het half mud rogge
jaarlijks gekweten en verklaard dat hij volledig voldaan is van de hoeftpenningen.
1515, 08
november. Folio 125v
Claes Coenens
der jonge met zijn huisvrouw Katelijne Vreven heeft opgedragen de 16 stuivers
jaarlijks die hij gelden had aan panden van Heyn Vreven, namelijk huis en hof
gelegen te Scholen 'op die Stappe', regenoeten Jan Luyten 1), Goyen Bogaerts 2)
en 3) 'die Stappe Heyde'. Opgedragen tot behoef van Jan Vanden Vinne voor 12
rinsgulden eens. Jan is ertoe gekomen met recht.
1515, 08
november. Folio 126
Joris Vernyen
van Scholen heeft zijn gedeelte opgedragen gelegen te Linckhout, voor zover het
bos en land is, tot behoef van Jan Swarts van Linchout voor 11 rinsgulden eens
Brabants. Jan is ertoe gekomen met recht.
1515, 21
november. Folio 127
Peter Schuermans
van Scholen met zijn huisvrouw hebben opgedragen zijn gedeelte gelegen te
Linchout, voor zover het bos en land is, tot behoef van Jan Swarts van Linchout
voor 11 rinsgulden eens Brabants geld. Jan kwam ter gichte met recht.
1515, 20
december. Folio 128
Heer Gielis
Vernyen, priester, met zijn geleverde momber Loywich Stapperts heeft het
versterf opgedragen dat hem verstorven is na de dood van zijn moeyen Lijs, tot
behoef van zijn broer Loeyens voor 6 rinsgulden eens. Loeyen is ertoe gekomen
met recht.
1515, 20
december. Folio 128v
Minten van
Vlaenderen heeft het versterf opgedragen dat hem verstorven is na de dood van
vader en moeder tot behoef van heer Tielman Smeets, priester, voor 12
rinsgulden eens. Heer Tielman is ertoe gekomen met recht.
1515, 20
december. Folio 129
Jan Joris alias
Vernyen als naderman heeft de naderschap geboden van de koop die heer Tielman
gedaan had tegen Minten van Vlaenderen. Heer Tielman heeft met zijn geleverde
momber Peeter Neven aan Jan de naderschap bekend en er met recht afstand van
gedaan. Jan is ertoe gekomen met recht als naderman.
1516, 24
januari. Folio 130v
Tijs Mons alias
Heytens met zijn huisvrouw Lijsbeth Ruelens hebben 1 rinsgulden jaarlijks
opgedragen aan huis en hof en aan al hun andere goederen tot behoef van Joris
Vernyen te Scholen voor 16 rinsgulden Brabants eens. Steeds te kwijten met
gelijke penningen. Valdag op Sinte Poulsdach toen de gulden bekend werd. Joris
is ter gichte gekomen met recht.
In 1518 heeft
Joris deze panden gekweten en hij heeft bekend dat hij voldaan is van de hoetpenningen.
1516, 24
januari. Folio 131
Tijske Tijs met
zijn geleverde momber Aert Hoets is borg geworden woor zijn zwager Reyner van
Malborch voor 1 rinsgulden jaarlijks die Reyner jaarlijks moet geven aan Joris
Vernijen. Die rinsgulden jaarlijks kwam van een huis dat Reynke van Joris had
gekocht en hij moet die geven totdat Reynke aan Joris de rinsgulden zal kwijten
met 20 rinsgulden of gichte en guedinge doen zal aan goede panden. Indien Joris
niet betaald zou worden van de jaarlijkse gulden, dan staat Tijske daarvoor in
met al zijn goederen 'op uutpendinghe' alof hij met recht 'verwonnen waer'.
1516, 07
februari. Folio 132v
Heynric Goeyens
met zijn geleverde momber Reynder Maes en met zijn huisvrouw Katerijne Boeyen
hebben huis en hof opgedragen gelegen te Scholen, geheten 'te Custers' waar Jan
Kynkens zaliger uitgestorven is. Het grenst des heeren strate O, Aelbrecht
Cronen 2), Govart Stapperts 3) 'in alle manieren als dat gelege al daer in
sijne begriep gelegen is'. Tot behoef van Goris Snijers, die ter gichte kwam
volgens de inhoud van hun voorwaarden. Voorwaarde is dat Goris jaarlijks gelden
moet, en nooit kan afbetalen, van dit goed 15 rinsgulden Brabants geld boven
alle andere lasten van het goed jaarlijks uitgaand. Als onderpand moet Joris
eens geven 150 rinsgulden in de voorschreven munten.
Nota: dat 'meer
erfs' is onder deze voorschreven koop begrepen en het hooft in Schelen Hoff.
Daarom belopen hier de pontpenningen 6 rinsgulden en in Schelen Hoff 1,5
rinsgulden.
Dit is wat
jaarlijks aan de voorschreven goederen uitgaat: 1) aan O.-L.-Vrouwaltaar in
Lummen 2 rinsgulden 16 stuivers, é) aan de celbroeders in Diest 36 stuivers, 3)
aan Geert Pijls 14 stuivers, 4) voor de anniversariën van Scholen 2 alde groot,
5) aan de dochter van Moen Vanden Nuyte 4 Brabantse stuivers en 6) de straten
lasten.
1516, 06 maart.
Folio 136
Peeter Joes van
Scholen heeft een half mud rogge jaarlijks opgedragen aan een zeker pand
gelegen te Scholen, geheten 'dat Hoefacker', grenzend 'dat Ossenlant' 1), des
heeren strate 2) en Jan Coex der jonxte 3), tot behoef van Loywich Stappers
voor 10 rinsgulden eens Brabants geld. Steeds te kwijten met gelijke penningen.
Loywich is ertoe gekomen met recht.
Op 12 juli 1523
kwam Loywich Stappers voorschreven en heeft het voorschreven pand van het half
mud rogge jaarlijks gekweten.
1516, 01 juli.
Folio 142
Marge: vacat.
Reyner Wellers
van Scholen, in de naam van Sint Joris van Scholen, heeft geleytenisse genomen
van een zeker stuk erf gelegen te Rueyen tegenover Elen Princen. Hij is tot hout
en ress gekomen en er in gegicht en gegoed met recht. Dit erve behoorde toe aan
iemand geheten Zsouwe volgens een vonnis gegeven op 8 mei 1516.
'Ende is der
vorschreven Zouwen van stonden aen gewalt geslagen vanden vorscreven goeij op
een hande ende voet aff te done ende dat ten versueck van Reyneren vorschreven
ende dach bescheijden tegen dese naevolgende vorste genachten etc.' Zie
folio 143v.
1516, 21 juni.
Jaergedinghe nae Sint Jans Baptisten daghe. Folio 143
Bartholomeus
Coex heeft 10 stuivers jaarlijks opgedragen die hij jaarlijks gelden had aan
panden van zijn broer Jan Coex te Scholen gelegen. Opgedragen tot behoef van
zijn neef Wouter Coex voor 9 rinsgulden eens. Na het opdragen en verthijen van
Bartholomeus is Wouter ertoe gekomen met recht. Wouter heeft verklaard dat deze
10 stuivers jaarlijks na zijn dood moeten komen aan de kinderen van zijn
huisvrouw Beate van Velpen.
1516, 01 juli. Folio
143v
Reyner Wellens
van Scholen, in de naam van Sint Joris van Scholen, heeft geleytenisse genomen
van een stuk erf gelegen te Roeyen tegenover Eelen Princen. Hij is tot hout en
res gekomen en er in gegicht en gegoed met recht. Dit erve behoorde toe aan
iemand geheten Zouwen volgens een vonnis gegeven op 8 mei 1516.
'Ende is der
vorschreven Zouwen van stonden aen gewalt geslagen vanden vorscreven goeijde om
hande ende voet aff te done op een bote van VII stuijvers ende dat te versueck
van Reyneren vorschreven ende daer inden dach bescheijen tegen die eerste
naevolgende genachten etc'.
Op 7 februari
1521 kwamen de kinderen van Zsoukens voorschreven, namelijk Wouter en Jan, en
hebben Sint Joris kosten en last opgelegd (betaald) van het voorschreven
goed. Joris Vernyen als kerkmeester van Sint-Joris heeft in die naam de
voorschreven kinderen weerom de gicht gedaan en met recht daarvan afstand
gedaan. Zij zijn ter gichte gekomen.
1516, 18
september. Folio 145
Reyner Wellers
van Scholen heeft in handen van de meier 4 rinsgulden jaarlijks opgedragen aan
een pand gelegen te Scholen, namelijk aan een beemd geheten 'die Acheldonck',
palend 'die Vier Buynder' 1), Joris Vander Eyken 2) en 'die Voert' 3).
Opgedragen tot behoef van Lijsbeth Vanden Mortel, de huisvrouw van wijlen
Micghel Vanden Mortel. Elke rinsgulden staat te kwijten met 18 rinsgulden eens.
De schuld mogen Reyner of zijn nakomelingen in twee keer afbetalen.
1516, 02
oktober. Jaergedinghe nae Sinte Remeys dach. Folio 145v
Willem van
Heemslaken, de zoon van wijlen Willem van Heemslaken, heeft de goederen
ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van zijn vader en moeder.
Dadelijk daarna
draagt hij dit versterf op, namelijk zijn deel van 'den Roten' gelegen op die
Cleyn Herck bij erve van heer Heynric Scolmans en Jannes Steynenhuijs van
Sintruyen aan de andere zijde, tot behoef van Dierick van Dorne wonend in
Webbecom voor 13,5 rinsgulden eens. Dierick is ter gichte gekomen met recht.
1516, 13
november. Folio 146v
Gheret Cannarts
van Kermpt met zijn huisvrouw Marie Dreyers hebben 2,5 rinsgulden jaarlijks
opgedragen van de jaargulden die hij gelden heeft aan het 'gelege' van de
kinderen van Meewis Drieyers zaliger. In totaal stonden er 3 rinsgulden en 15
stuivers jaarlijks aan en een half mud rogge die Geret aan Henne de Cremer van
Herck heeft afgelegd en gekweten. Tevens aan een halve hof gelegen bij 'den
aenseel' van Meeuwis Dreyers. Geret heeft deze gegolden tegen Ermen zijn
zwagerin als voor en tot een onderpand voor de voorschreven 2,5 rinsgulden. Tot
behoef van Lijsbeth Vanden Mortel de weduwe van Maghiel Vanden Mortel. Elke
rinsgulden jaarlijks staat te kwijten met 20 rinsgulden eens en de 2,5
rinsgulden mogen in twee keer afgelegd worden met gelijke penningen. Lijsbeth
werd erin gegicht en gegoed met recht. Elke philipsgulden wordt hier gerekend
aan 25 stuivers. (onduidelijk; onder voorbehoud).
Ingeval dat deze
jaargulden, met de panden erbij, niet voldoende zou zijn voor een onderpand van
de 2,5 rinsgulden jaarlijks hebben Geret met zijn huisvrouw beloofd om dit goed
te doen op al hun andere goederen.
Op het
jaargeding van Pasen 1546 is deze rente door Jacop Cannarts afgelegd en de
panden werden gekweten.
1516, 13
november. Folio 147
Jan Schats alias
Inden Boem en Peeter Scuermans als momber en regeerders van Sint-Joris in de
kapel in Scholen hebben opgedragen een huiske met een kleiner stukje winnens
land gelegen te Scholen, toebehorend Sin-Joris voorschreven, en geheten 'dat
Custers Goet', grenzend 1) Goyvart Stappers, 2) Aelbrecht Cronen, 3) die gemeyn
strate. (Nederlands niet correct) Tevens 3 stukjes heide die samen
omtrent 1,5 boender groot zijn, ook in Scholen gelegen. Ze grenzen 'dat
Cornelis Velt' 1), erfgenamen Jannes Clugers 2), de kinderen van Goyvart
Bogaerts 3) en de gemeijn strate 4). Tot behoef van Goris Snyers 'ter selver
tijt win tot Gulick'. De proclamatie volgt eronder. Deze is in het Latijn. Voor
2 rinsgulden jaarijks 'monete Leodiensis'. Correct? 1516, 20 februari.
Lange akte en nog een tweede die gedateerd is op 1516, 12 april.
Goris Snyers
werd erin gegicht en gegoed met recht.
Dadelijk daarna
heeft Goris voorschreven 15 stuivers jaarlijks en erfelijk opgedragen aan al
zijn andere goederen die hier hoven voor een onderpand voor de voorschreven
jaargulden tot behoef van Sint-Joris voorschreven. Jan Scats werd erin gegicht
en gegoed in de naam van Sint-Joris.
1516, 13
november. Folio 149v
Jan Scats alias
Inden Boem en Peeter Scuermans als mombers van de regeerders van Sint-Joris in
de kapel van Scholen hebben opgedragen een stukje broek van omtrent anderhalve
zille gelegen te Reyer, grenzend de Laeck 1), Aert Vanden Inde 2) en Jan Coex
3) tot behoef van Aert Vanden Inde volgens de inhoud van de volgende
proclamatie. Latijn. Te lezen door iemand met kennis van Latijn en oud
schrift indien interesse. Gedateerd 1516, 19 februari. De tweede op 12
april 1516.
Aert Vanden Inde
werd erin gegicht en gegoed met recht volgens de inhoud van de proclamatie.
Dadelijk daarna
heeft Aert Vanden Inde 5 stuivers jaarlijks opgedragen aan anderhalve zille
broek gelegen aan het voorschreven broek dat hij van de mombers van Sint-Joris
per proclamatie 'in erve genomen heeft' voor een onderpand voor de 15 stuivers
jaarlijks vermeld in de proclamatie, tot behoef van Sint-Joris voorschreven.
Jacob Scats kwam in de naam van Sint-Joris ter gichte.
1516, 27
november. Folio 151v
Philips Bosmans
'der alde vader' heeft de goederen ontvangen die verstorven zijn op Philips en
Merike Bosmans na de dood van hun zuster Juetken.
1516, 27
november. Folio 151v
Claes van
Hornick der Jonghe met zijn huisvrouw Magriet Claes hebben opgedragen 1
rinsgulden jaarlijks die ze jaarlijks gelden hadden aan panden van Willeke
Claes in Scholen, namelijk 'tRoes, dat Poppengoet ende die Ermbostader'(???)
tot behoef van Willeke Claes voor 18 rinsgulden eens. Willeke is ertoe gekomen
met recht.
1516, 27
november. Folio 151v
Aert Vanden Inde
1), Arnout Swarts met zijn huisvrouw Marie Van Velpen en Goyvart Stapperts met
zijn huisvrouw Beate van Velpen 2) hebben verklaard dat ze akkoord gaan om alle
'stoten ende twisten' tussen hen beiden te beëindigen betreffende stockgoederen
waar Magriet Stapperts uitgestorven is. De mannen van de tweede partij hebben
beiden met hun huisvrouwen hun gedeelte opgedragen van de goederen gelegen in
Scholen geheten 'den Beelick' en nog een half boender bos gelegen op 'Stappen
Heyken', een zille broek gelegen 'opt Roeyen Broeck' tot behoef van Arnout
Vanden Inde. Aert Vanden Inde werd erin gegicht met recht.
Arnout Swarts en
Goyvart Stapperts hebben, elk met hun huisvrouw, aan Aert Vanden Inde zijn
gedeelte bekend van de stockgoederen waar Magriet Stapperts uitgestorven is,
namelijk het derdedeel van huis en hof waar Goyvart Stapperts nu in woont en
verder het derdedeel van de hof van twee vaten met de schuur tegenover Goyvarts
gelegen. Maar dit gaat pas in na de dood van Arnout Swarts en zijn huisvrouw en
Goyvart met zijn huisvrouw.
1516, 11
december. Folio 152v
Willem Vander
Eyken, voor zichzelf en voor zijn zusters Kyne en Truye, heeft de goederen
ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van hun broer Jan.
1516, 11
december. Folio 153
Wouter Coex
momber van zijn huisvrouw Marie Vernyen en Jan Swarts van Linchout hebben met
recht afstand gedaan van elkaars deel van de deling die hierna volgt.
Aan Wouter is
gevallen 'dat Masrotbloeck' met 'het Meermans Bemdeken'. Aan Jan Swarts viel
een bloeck 'dat Breembluexken' gelegen op die schomme aan de kerk in Linchout
en 'dat Wellens Bloeck' en nog een 'indeken' bos gelegen beneden 'den Diester
Boss' en des heren strate. De deling die aan Jan Swarts gevallen is, heeft hij
gekocht van Joris Vernyen en Peeter Scurmans van Scholen.
1517, 08 januari.
Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 154
Henneke Meewis,
Jan Meewis zoon, heeft opgedragen zijn gedeelte van een stukje bamps gelegen op
die Laeck te Scholen bij Jan Joris. Hij had het verkregen van Henneke, de zoon
van zijn broer en het ligt 'in Aert Meukens bemde'. Opgedragen tot behoef van
Aelbrecht Meewis, zijn broer, voor 17,5 ('achthiendalven') rinsgulden eens.
Aelbrecht kwam ter gichte met recht en hij verklaarde dat het geld waarmee hij
het goed bekomen heeft, gekomen is van zijn vaderlijke goederen.
1517, 08
januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 154v
Franciss Onder
Deyck met zijn geleverde momber Wouter Coex en met zijn huisvrouw heeft
opgedragen een stukje beemd gelegen te Scholen tegenover Joris Vander Eyken.
Het grenst Joris Vander Eyken op twee zijden en de straat 3). Tot behoef van
Jan Schats alias Inden Boem voor een ander erf of jaargulden die Jan gelden
heeft aan 't Hollons Vin' dat Brabants is. Jan is ertoe gekomen met recht
volgens de inhoud van hun mangeling.
1517, 22
januari. Folio 155v
Goyvart
Meerhouts, Reyner Scurmans, Jan Alen, Joris Vander Eyken en Arnout Hoets als
gemachtigde; Jan Coex, Wouter Coex, Jan Scats, Goris Snyers, Jacop Vanden
Vinne, Jan Tys, Peeter Schuermans en Joris Heeren als gemeynteneers van het
dorp Scholen hebben bekend dat ze met wettige koop verkocht hebben aan Vrancken
Vranckens van Diest 10 rinsgulden jaarlijks. Ze mogen deze afleggen elke gulden
met 19 rinsgulden Brabants geld (een gouwen gulden voor 28 stuivers, een
Andriesgulden met 29 stuivers, een philipsgulden met 25 stuivers). Valdag
jaarlijks op 1 april of 15 dagen daarna. Ze hebben verklaard dat ze het
kapitaal ontvangen hebben op 1 april 1514. Hiervan is een gezegelde brief
gemaakt met instemming en op verzoek van beide partijen op 1 februari 1517.
Daarna kwamen
nog dezelfde gedeputeerden en nog meer anderen van de gemeente van Scholen op
26 januari 1517 en ze hebben verklaard dat ze aan dezelfde Vrancken nog 3
rinsgulden jaarlijks verkocht hebben met valdag op Sint Andries aposteldach in
de winter. Met dezelfde voorwaarden en te kwijten als voor. De eerste valdag
zal zijn op Sint-Andriesdag 1517. Hiervan is tevens een gezegelde brief gegeven
op 5 februari 1517.
1517, 19
februari. Folio 156
Heer Peeter
Lantmeeters, in de naam van heer Willem Greven, heeft de goederen ontvangen die
toebehoren aan Sinte Maria Magdalena en Joannes Evangelistenaltaar in de kerk
van Donck en hij is daarvan sterfelijke momber.
1517, 05 maart.
Folio 157v
Kathlijne Vanden
Vinne met haar geleverde momber Jannes Duytsen heeft haar tocht opgedragen van
een stuk erf gelegen te Scholen waar ze in getochtigd was na de dood van Willem
van Wiemeringen. Het gaat om 'Jans Vanden Vinne Berch', palend 'Smeets Berch'
1), Aert Meukens kinderen 2) en Jan Joris 3). Aan haar twee kinderen Joris en
Lijnke. Dezen zijn daarmee tot tocht en erf gekomen. Daarna hebben Joris en
Lijnke met haar geleverde momber, haar broer Joris, het goed opgedragen tot
behoef van Heynric Claes voor 28,5 rinsgulden eens. Heynric werd erin gegicht
met recht.
Joris
voorschreven heeft beloofd dat hij zijn zoon Teewis voor het recht zal brengen
als hij oud genoeg zal zijn om deze gicht te lauderen, zodat Heynric daarvan
geen hinder zal ondervinden.
Na de volgende
gichte vinden we het volgende. Op 16 mei 1521 kwam Tiewis van
Wyemeringe, de zoon van Joris voorschreven, en hij heeft afstand gedaan van het
voorschreven goed. Zijn vader Joris heeft hem beloofd om het geld aan te leggen
tot zijn behoef of goed te doen, namelijk tot 7 rinsgulden toe.
1517, 05 maart.
Folio 157v
Kathelijn Vanden
Vinne voorschreven met haar geleverde momber Jannes Duytsen heeft de wederhelft
van het voorschreven goed, dat haar verstorven was na de dood van haar neef
Henneke Vanden Vinne, opgedragen tot behoef van Heynric Claes voor de
voorschreven penningen, vernoemd in de voorwaarden. Heynric is ertoe gekomen
met recht.
1517, 05 maart.
Folio 158
Heynric Claes
van Scholen heeft een stuk erf opgedragen gelegen te Scholen geheten 'den
Mulders Dries', grenzend her Thielman 1), Willem Claes op twee zijden en Jannes
Meukens 4). Tot behoef van Jan Alen vooor 15 rinsgulden eens. Jan is ertoe
gekomen met recht.
1517, 05 maart.
Folio 158
Geret Cannarts
van Kermpt heeft een beemd opgedragen gelegen te Scholen, geheten 'den
Gruyter', als een onderpand voor 4 rinsgulden jaarlijks die Geret voorschreven
verkocht heeft aan Jannes Minten win in Mielen en waarvan de gichte geschied is
in Scheelen Hoff. Jan Tijs alias Cupers Vanden Wyer kwam in de naam van Jannes
Minten voorschreven ter gichte. Geret staat bovendien garant met al zijn andere
goederen.
1517, 20 juli.
Folio 168v
Heer Jacop
Schepers, priester en pater van het godshuis en convent van de Bogaerden binnen
Diest, met zijn geleverde momber Peeter Vanden Lockensberge heeft 3 zillen broek
opgedragen gelegen 'in die Rooten', grenzend jonker Jan vander Marck heer van
Lummen 1), Jenneke Scoennarts 2), Jannes Rauscarts 3) en 'die Cleyn Herck' 4),
tot behoef van Quinten Vanden Vinne volgens de inhoud van de moderatie. Jannes
Jordens van Hasselt kwam in de naam van Quinten voorschreven ter gichte.
Voorwaarde is dat Quinten tussen dit en O.-L.-Vrouw vistiatiedag eerstkomend
1518 zal geven aan de pater in de naam van het convent voorschreven, 50
rinsgulden Brabants geld eens. Quinten heeft dit beloofd 'opt beleytenisse
vanden vorscreven erve ende goede ende op des heeren boeten gelijck oft met
recht uytgewonnen waer'. Tevens is voorwaarde dat Quinten zal moeten geven 2,5
rinsgulden eens als hij over een jaar betaalt als een jaarrente. Betaalt hij
binnen een vierdeel of een half jaar deze 50 rinsgulden af, dan moet hij
slechts rente betalen volgens verloop van het jaar.
1517, 01
augustus. Folio 169
Quinten Vanden
Vinne heeft opgedragen 3 zillen beemd gelegen in 'die Rooten' die hij 'aff
gequeten' heeft de Bogaerden van Diest volgens de moderatie als men hiervoor op
20 juli beschreven zal vinden. Hij grenst jonker Jan vander Marck heer van
Lummen 1), Jenneke Scoennarts 2), Jannes Rauscarts 3) en 'die Cleyn Herck' 4).
Opgedragen tot behoef van Jannes Scoennarts voor 160 rinsgulden Brabants geld
eens, los en ledig, vrij van alle rechten. Jannes werd erin gegicht met recht.
1517, 22
oktober. Folio 171v
Jan Cronen van
Scholen heeft 1 rinsgulden jaarlijks erfelijk opgedragen met valdag op Kerstmis
aan de goederen die hij 'behouwet hadde' aan Magriet Smeets (ten huwelijk
meegekregen met Magriet) en ook aan de goederen die Jan en Magriet samen
verkregen en gekocht hadden en die gelegen zijn in Scholen 'opt Sunckvinne',
grenzend Sint Joris huijsken met de heer strate 1), de straat die naar 'den
Balchs Wijer' gaat 2), meester Jan Clinck 3) en Jan Seekers 4). Tevens nog op
een zille land 'ter Elst' gelegen. Opgedragen tot behoef van meester Jan Van
Herck alias Clinck wonende in Sintruyen voor 20 rinsgulden eens Brabants geld.
Lenart Van Gelmen kwam daar in de naam van meester Jan voorschreven toe met
recht.
1517, 03
december. Folio 174v
De kinderen van
Jannes Duytschen, namelijk Jan Wijmans als momber van zijn huisvrouw Meerike,
Gielis Duytschen haar broer, Heynric Roeykens als momber van zijn huisvrouw
Kathelijne en Lenaert van Gelmen in de naam van zijn twee kinderen Jannes en
Frans, hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van
vader en moeder.
1518, 04
februari. Folio 177v
Heer Heynric
Dillen, priester, met zijn geleverde momber Willeke Claes heeft de anderhalve
rinsgulden jaarlijks en erfelijk opgedragen die hij geldt aan Minten van
Vlaenderen goederen gelegen onder Scholen, tot behoef van Magriet Coex weduwe
van wijlen Jan Coex zaliger voor 27 rinsgulden Brabants geld eens. Magriet is
ertoe gekomen met recht.
1518, 18
februari. Folio 178v
Peeter
Sloetmeekers van Herck heeft voor hem en voor zijn broer heer Jan de goederen
ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van vader en moeder.
1518, 18
februari. Folio 178v
Mathijs van
Cleme, Willem Schepers met zijn huisvrouw Lijsbeth hebben opgedragen een beempt
gelegen bij het goed te Luy, geheten 'den Doeyen Bampt', grenzend 'den Daeners
Dijck' 1), 'dat Luy Goet' 2), tot behoef van Ruelen Ruelens voor 8 rinsgulden
jaarlijks erfelijk en eeuwig, te betalen in Brabants geld (28 stuivers voor de
gouden gulden en 25 stuivers Brabants voor de philipsgulden en al het ander
geld advenant) boven alle andere lasten die eraan uitgaan. Ruelen is ertoe
gekomen met recht. Deze beemd is nog belast met 3 rinsgulden jaarlijks aan de
dochter van Claes Scuytmans in Diest en met des heeren grondcijns.
Ruelen met zijn
huisvrouw Magriet Smeets heeft weerom opgedragen een beemd gelegen op den Molen
Wech tussen de twee bruxkens, grenzend den Molenwech 1), 'die gemeyn
Stockbemde' 2) als een onderpand voor de voorschreven jaargulden totdat Ruelen
de voorschreven 3 rinsgulden jaarlijks staande aan Claes Scuytmans dochter zal
afgekweten hebben. Tot behoef van Willem Schepers voorschreven. Willem is als
momber van zijn huisvrouw ertoe gekomen met recht. Mathijs Van Cleme heeft de
gicht van het voorschreven onderpand 'aff gedragen'.
1518, 18
februari. Folio 179
Tijs Mons alias
Heytens met zijn huisvrouw Lijsbeth Ruelens alias Van Dornick heeft 4,5
rinsgulden jaarlijks Brabants geld erfelijk en eeuwig opgedragen aan huis en
hof te Scholen, have en erve en verder aan al hun goederen onder deze bank
gelegen tot behoef van Arnout van Steyvort Vanden Velde wonend te Diest. Valdag
elk jaar op Sinte Remeysavond, kosteloos en schadeloos te leveren in hun huis
zonder schatting te geven. Arnout is erin gegicht en gegoed met recht. Tijs
heeft gezegd dat hij voor elke rinsgulden jaarlijks 18 rinsgulden heeft ontvangen.
Tijs heeft ermee ingestemd dat Arnout een brief hiervan kreeg.
1518, 18 maart.
Folio 182
Aert Vanden Inde
heeft 2 mud rogge jaarlijks opgedragen aan al zijn goederen onder onze jonker
gelegen: een boender bemps gelegen 'int Roeyen Broeck', palend 'die Laeck' 1),
Teewis Hueveners kinderen 2) en de kinderen van Jan Coex 3); een half boender
bos gelegen aan 'Stappe Hey' grenzend die gemeyn strate 1), 'dat Heyken' 2).
Tevens aan 15 stuivers jaarlijks die hij gelden heeft aan panden van H. Vanden
Inde en 'den Stapperts Beelick' in het geheel en al de goederen die hij nog
verkrijgen mag tot behoef van Heylwich Op die Heyde alias Jannes voor 40
rinsgulden Brabants gevalueerd geld. Elke philipsgulden aan 25 stuivers en een
gouden gulden aan 28 stuivers Brabants. Valdag half maart en steeds te kwijten
met dezefde penningen. Heylwich werd erin gegicht en gegoed met recht. Aert
moet deze twee mud rogge leveren aan het huis van Heylwich zonder dat het haar
iets kost of dat ze er last van heeft.
1538 op 24
januari heeft Heylwich Op dye Heyde alias Moreyser met haar geleverde momber
Jan Bogaerts deze last gekweten aan Jacob Tranners(?) panden en ze heeft bekend
dat ze volledig voldaan is van deze rente en ze heeft de panden gekweten.
1518, 15 april.
Jaergedinge nae Beloken Paschen. Folio 183v
Joris Van
Wiemeringe te Scolen heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de
dood van zijn ouders.
1518, 15 april.
Jaergedinge nae Beloken Paschen. Folio 184
Aelbrecht Cronen
met zijn huisvrouw Beater Van Dornick heeft haar gedeelte van 'den
Mortelmanschebusse' opgedragen, gelegen te Scholen. Dit is haar verstorven na
de dood van Odielie Custers. Opgedragen tot behoef van Joris Vernijen voor 5
rinsgulden eens. Joris is ertoe gekomen met recht.
1518, 15 april.
Jaergedinge nae Beloken Paschen. Folio 184
Beater van
Dornick heeft ermee ingestemd dat het stukje erf gelegen 'in Aelbrechs Cronen
Lant' te Vinnen, dat zij met haar wettige man Aelbrecht verkregen heeft, aan
haar wettige man zal komen en dat hij ermee zijn vrije wil mag doen. Niemand
van haar erfgenamen mag hier tegenin komen en er rechten op laten gelden.
1518, 15 april.
Jaergedinge nae Beloken Paschen. Folio 185
Mathijs Van
Halbeeck heeft een beemd opgedragen gelegen op 'die Cleyn Herck', groot omtrent
een boender, grenzend die Cleyn Herck 1), de H. Geest van Halen 2) en 3) 'den
Palmen Donck', tot behoef van Tonis Vanden Wijer wonend te Diepenbeeck als
momber van zijn huisvrouw Motoell(?). Tonis is ertoe gekomen met recht als
momber van zijn vrouw.
1518, 23 april.
Folio 186v
Plissis Van Buel
wonend te Diest met zijn huisvrouw Magriet Cryters heeft opgedragen haar tocht
van 1,5 rinsgulden jaarlijks die zij gelden had aan de panden van onze jonker,
namelijk een half boender broek gelegen achter de grote korenmolen over de
Demer beneden 'den colck'. Tot behoef van haar twee kinderen Bartholomeus en
Lijske Cryters. De kinderen zijn daarmee tot tocht en erve gekomen met recht.
Dadelijk daarna
hebben Bartolomeus en Lijske met haar geleverde momber Matheewis Custers van
Linchout deze anderhalve rinsgulden weer opgedragen tot behoef van jonker Jan
vander Marck 'onss liefs jonckeren heer tot Lummen' voor 27 rinsgulden eens.
Peeter Neven der alde werd er in de naam van de jonker in gegicht met alle
hoefs rechten. Matheus Custers heeft al zijn goederen hiervoor gezet opdat
eventueel in de toekomst de jonker daaraan kosten zou kunnen recuperen indien
er probleen hieromtrent zouden komen.
1518, 28 april.
Folio 187v
Geret Berckmans
met zijn huisvrouw Lijsbeth ZSwalen heeft een half mud rogge jaarlijks
opgedragen aan drie vaten land gelegen te Scholen 'opt Wouendinde', grenzend
Peeter van Berbroeck 1), Aert Vanden Velde 2) en dezelfde Geret 3), tot behoef
van Willeke Coex zoon van wijlen Heynric Coex voor 12,5 rinsgulden eens.
Willeke werd erin gegicht met recht. Het voorschreven half mud rogge jaarlijks
is geen kwijtpacht.
1518, 15 juli.
Folio 195
Digene
Katelijnen van Linckhout met haar geleverde momber Hennen Staparts heeft een
beemdeke opgedragen gelegen te Scholen, geheten 'dat Teyns(?) Bruexken',
grenzend Geertruyt Meukens 1), Coenraert van Malborch 2) en 'des heeren voert'
3), tot behoef van Meerike Stapparts, de dochter van Loywich Stapparts, maar de
tocht is nog voor Jan Stapparts en Heylwich Heerien(?) haar oom en moeij.
Loywich Stapparts kwam in de naam van zijn dochter Merike daartoe met recht en
ze geldt 35 rinsgulden Brabants gevalueerd geld.
1518, 02
september. Folio 196v
Peeter Taelmans,
zijn zuster Meerike, Mette en haar zuster Lijsbeth Quatters hebben de goederen
ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van hun moeije Lijsbeth wijlen
huisvrouw van Micghiel Beckers.
1518, 02
september. Folio 196v
Jan en Claes
Beckers hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van hun
oom Micghiel Beckers.
1518, 16
september. Folio 196v
Jan Coex van
Scholen heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van
Agneese Vanden Biesemen.
1518, 02
september. Folio 197
Gielis Duytsen
heeft zijn gedeelte opgedragen van 'den Eykelen Velt' regenoten 'dat
Schoeyeters Goet' op twee of drie zijden, en tevens drie delen van een heide
gelegen aan 'die Manen Strate', grenzend Goyvaert Stapparts 1) en Jannes
Meukens 2), tot behoef van Lenaert van Gelmen voor een zekere som die hierna
gespecifieerd wordt. Lenaert is ertoe gekomen met recht.
Dadelijk daarna
heeft Gielis voorschreven nog opgedragen vooor meier en laten in Schelen Hoff
en in de handen van de meier van het laathof 'die busse' gelegen te Scholen
achter Custers, geheten 'dat Breebroeck' tot behoef van Lenaert van Gelmen
voorschreven. Tesamen met het vorige goed voor 60 rinsgulden want alles is in
een koop gedaan. Lenaert werd erin gegicht met recht.
1518, 07
oktober. Jaergedinghe nae Remigij. Folio 198
Marie Vanden
Grachte met haar geleverde momber Jan Slegers heeft 1 rinsgulden jaarlijks
opgedragen die zij gelden had aan alle goederen van Francis Pijpen gelegen te
Roeyen tot behoef van haar zoon Jannes Reyners Vanden Grachte. Jannes werd erin
gegicht en gegoed met recht op voorwaarde dat hij deze zal mogen vervreemden of
veranderen, maar indien Jannes zou sterven zonder enige wettige geboorte achter
te laten, zal deze gulden weer gaan tot de erfgenamen van zijn voorschreven
meester van moeders zijde.
1518, 07
oktober. Jaergedinghe nae Remigij. Folio 198v
Mr. Tijs van
Binckom heeft een bloeck opgedragen gelegen op 'Stappenheyken', grenzend Peeter
Van Berbroeck op twee zijden en des heeren strate op 3). Tot behoef van Geret Cannarts
voor 19 rinsgulden eens boven alle uitgaande lasten. Geret is ertoe gekomen met
recht. Indien zou blijken dat zijn kind, dat hij van Lijne Dreyers heeft, in
dit bloeck gerechtigd was, heeft Tijs beloofd op hem en op al zijn goederen,
dat hij het kind in de toekomst zal inbrengen als het oud genoeg zal zijn om
deze gicht te lauderen.
1519, 27
januari. Folio 205v
Claes Coems der
Jonge van Herck met zijn geleverde momber Jan Wiggers heeft een stukje erf
opgedragen gelegen onder Scholen, geheten 'dat Cornielis Veldeken', palend
'Sint Joris Heij' 1) en die heerstrate 2), tot behoef van Geret Cannarts van
Kermpt voor 23 en een halve rinsgulden eens. De huisvrouw van Geret Cannarts
werd er in de naam van Geret in gegicht en gegoed met recht. Omdat dit goed
gekomen is van de huisvrouw van Claes voorschreven en zij is gestorven voor de
gichte gebeurd is, is uit kracht van haar testament dat hier door Claes werd
geproefd de gichte gebeurd.
1519, 03 maart.
Folio 206
Jan Joris der
Jonge heeft voor hem en voor heer Gielis, voor Loywich, voor Joris en Yke de
goederen ontvangen die hen na de dood van hun vader en moeder verstoren zijn.
1519, 03 maart.
Folio 206
Joris Joris
alias Vernyen heeft de goederen ontvangendie hem verstorven zijn na de dood van
zijn vader Jan Joris.
1519, 03 maart.
Folio 207
Arnout Smoers
met zijn huisvrouw Lijsbeth Hueveners heeft een mud rogge jaarlijks opgedragen
aan het hele kindsgedeelte van zijn huisvrouw, dat haar na de dood van haar
vader en moeder is aangekomen. Het gaat om het halve bakhuis, hof grenzend zijn
zwager Jan Gaethuys 1), "het Armen Boss' 2). Opgedragen tot behoef van Jan
Vanden Vinne.
Het derde deel
van een beemd gelegen op deze zijde van 'der Lake' en nog hetzelfde 'aenseel'
waar haar vader uitgestorven is te Roeyen draagt hij op tot behoef van Peeter
Vanden Briele. Het mud voor 20 rinsgulden Brabants gevalueerd geld, waarmee het
ook te kwijten staat. Peeter werd erin gegicht met recht. (waarom aan twee
personen?)
Op 5 februari
1534 kwam Gilis Gilis met zijn huisvrouw Marij Vanden Bryel en ze hebben het
boven geschreven mud rogge kwijtgescholden en verklaard dat ze voldaan zijn van
de hoetpenningen. Omdat Marij slechts tochtster is van de rente, hebben ze het
geld opnieuw aangelegd aan goederen gelegen aan den Molenwech gelegen, komend
van Renier Op Die Heyde en zijn zuster Beate zoals men op die datum zal vinden.
1519, 24 maart.
Folio 210
Jan en Aert
Rebouts, broers, hebben 1 rinsgulden jaarlijks opgedragen die ze erfelijk
gelden aan Heynric Hoefkens goederen gelegen te Scholen op 'die Stappe',
grenzend Henneke Luyten 1), 'dat Stappeheyken' 2), tot behoef van Wouter Coex
voor 20 rinsgulden eens. Wouter werd erin gegicht met recht. Wouter heeft
verklaard dat het geld gekomen is van zijn eerste huisvrouw en indien Wouter
problemen zou krijgen hieromtrent, zullen ze ervoor instaan met al hun andere
goederen.
1519, 24 maart.
Folio 210
Jan, Leys, Lijs,
Lijn en Marie Geerts, zusters en broers, hebben de goederen ontvangen die hen
na de dood van vader en moeder verstorven zijn.
1519, 24 maart.
Folio 210
De kinderen van
Peeter Van Berbroeck alias Poelmans, namelijk Heynric met zijn geleverde momber
Peeter Sloetmeekers, Jan Poelmans, Peeter Poelmans en hun zuster Magriet
Poelmans met haar geleverde momber Peeter Sloetmeekers hebben met recht afstand
gedaan van elkaars deel van hun deling hierna beschreven.
Aan Heynric is
een bos gevallen met de wije geheten 'die Stap', grenzend Jan Luyten en des
heeren strate, en een half boender bos gelegen op 'dat Stappen Heyken'.
Jan Poelmans
kreeg een hof geheten 'den Croechs Hoff'. Aan Peeter is gevallen 'dat Gielen
Velt' met een bos op 'die Leem Cuylen' en een zil broek in 'dat Roes Broeck'.
Voor Magriet lieten ze huis met de hof aan het huis gelegen en een zille broek
op 'dat Roeyen Broeck' gelegen en een halve bos gelegen te Lummen. Het huis
voorschreven is 'choer goet' (keurgoed).
1519, 07 april.
Folio 212v
Heer Gielis
Vernijen alias Joris, priester, met zijn geleverde momber Loywich Stapperts
heeft zijn gedeelte, namelijk het tweede gedeelte, van aenseel, huis en moeshof
opgedragen waar zijn vader te Scholen uitgestorven is. Tot behoef van zijn
broer Jan Joris voor 22 stuivers jaarlijks. Die kunnen gekweten worden met 22
rinsgulden eens boven alle lasten. Jan is ertoe gekomen met recht op voorwaarde
dat indien zijn broer zou sterven voordat deze last van 22 stuivers afbetaald
is, deze last zal versterven op Jan Joris of zijn kinderen en niet op de andere
zusters en broers van de priester. Heer Gielis kan deze rente wel gebruiken,
verkopen of via testament wegschenken. Jan Joris heeft de andere helft van
huis, moeshof en een kenniphof 'daer tinden gelegen' opgedragen als een
onderpand voor de 22 stuivers jaarlijks voorschreven. Heer Gielis is tot het
onderpand gekomen met recht.
1519, 07 april.
Folio 212v
Lijske Luyten
anders der Weuwen heeft met haar geleverde momber Jan Schuermans 1 rinsgulden
jaarlijks opgedragen aan huis en hof gelegen op 'Wouweninde' tegenover Loye
Dormaels, grenzend 'Zswalen goet' 1), Hoefkens kinderen 2), tot behoef van
Goris Snijders voor 17 rinsgulden eens. Te kwijten met dezelfde penningen.
Goris is ertoe gekomen met recht.
1519, 05 mei.
Jaergedinghe nae Beloken Paschen. Folio 214
Arnout van
Steyvort van Diest met zijn huisvrouw Christine heeft 2 beemdekens opgedragen.
Het ene heet 'tSluysken' en is gelegen bij vrouw Claes. Het andere heet 'dat
Choerken' gelegen beneden Scholen in het broek. Opgedragen tot behoef van
Willeken Joes voor 4 rinsgulden jaarlijks. Te kwijten met 80 rinsgulden
Brabants geld eens. Willeke is ertoe gekomen met recht.
Hierna kwam Jan
Alen als momber van zijn huisvrouw en heeft binnen het jaar de naderschap
geboden van de voorschreven beemden en Willem bekende hem de naderschap en
heeft er afstand van gedaan. Jan is als naderman tot het goed gekomen met
recht. Willem bekende dat er nog 70 rinsgulden in gereed geld meer gegeven
waren dan in de eerste gichte vermeld staan en Aert van Steyvort heeft daarvan
de pontpenningen betaald.
Marge: Deze 4
rinsgulden jaarlijks zijn afgelegd door Kathrijn Van Dornick en gekweten door
Aert van Steyvordt, zoals men zal zien op 1 juli 1557.
1519, 05 mei.
Jaergedinghe nae Beloken Paschen. Folio 215
Heer Raes van
Herck, priester, met zijn geleverde momber Lambrecht Cupers heeft de jaargulden
opgedragen zoals hij jaarlijks gelden heeft aan Dries Dries panden wonend te
Molem. Opgedragen tot behoef van meester Raes van Herck, de zoon van heer Raes
van Herck voorschreven, om zich daarnee te behelpen 'in allen zijnen
noettelijcken saken'. Meester Raes is ertoe gekomen met recht.
1519, 19 mei.
Folio 216
Heer Jan
Sloetmeekers met zijn geleverde momber Lenaert van Gelmen heeft een halve
boender bos opgedragen, gelegen te Scholen op 'Stappenheyken', palend 'dat Brey
Broeck' 1) en Henric Vanden Velde kinderen 2), des heeren straet 3), tot behoef
van Heynric Poelmans voor een ander goed gelegen te Herck. Heynric geeft aan
heer Jan nog 4 rinsgulden toe. Heynric is ertoe gekomen met recht volgens de
inhoud van hun mangeling.
1519, 19 mei.
Folio 216
Joris Vernyen,
in de naam van joffr. Cristijne Van Dornic, heeft de goederen ontvangen die
haar verstorven zijn na de dood van Beate van Dornick.
1519, 19 mei.
Folio 217v
Joris Vernyen
der Jonghe heeft heel zijn versterf opgedragen dat hem na de dood van zijn
vader en moeder is aangekomen, namelijk zijn gedeelte van 'den Wolput' met het
huis, grenzend heer Tielman 1), Reynke Wellers 2), tot behoef van zijn broer
Jan Vernyen voor 5 rinsgulden jaarlijks en erfelijk boven alle uitgaande
lasten. Jan is ertoe gekomen met recht. Voorwaarde is dat indien Joris het wil,
hij binnen de twee jaar weer tot zijn erve kan komen.
Jan Vernyen
heeft zijn kindsgedeelte hiertegen opgedragen als onderpand voor de 5
rinsgulden voorschreven en Joris is ertoe gekomen met recht als een onderpand.
Hierna kwam Jan
Vernyen en hij heeft zijn broer Joris de gicht wederom gedaan met alle
voorschreven lasten en hij heeft er afstand van gedaan. Joris is ertoe gekomen
met recht. Joris heeft het onderpand ook weer opgedragen tot behoef van zijn
broer en hiermee is Jan weer tot het onderpand gekomen met recht.
1519, 09 juni.
Folio 218
Lijn Creyten met
haar geleverde momber Reyner Van Malborch heeft de 5 stuivers jaarlijks
opgedragen die zij gelden had aan panden van Wouter Cox te Scholen gelegen, tot
behoef van deze Wouter voor 5 rinsgulden eens. Wouter is ertoe gekomen met
recht.
Het geld waarmee
Wouter deze 5 stuivers jaarlijks afkocht, is gekomen van de eerste huisvrouw
Beate Van Velpen.
1519, 14 juli.
Folio 220v
Heynrick Polmans
met zijn geleverde momber Lenaert van Gelmen heeft 1 rinsgulden jaarlijks,
erfelijk en eeuwig te gelden, opgedragen aan een bos gelegen te Scholen op 'die
Stappe', grenzend Jan Luyten 1), de kinderen van Peeter Poelmans 2) tot behoef
van Sinte Nyclaes altaer in de kerk van Halen. Het geld is gekomen van goederen
die heer Jan Sloetmeekers, rector van het voorschreven altaar, uitgegeven heeft
met een proclamatie. Het geld is gegeven als onderpand voor deze goederen. Heer
Jan Sloetmeekers, als rector van het altaar voorschreven, is ertoe gekomen met
recht.
1519, 06
oktober. Jaergedinghe nae Sinte Remeys dach. Folio 221
Heynric Claes
alias Hoeyplucker met zijn huisvrouw Alet ZSybens heeft een mud rogge jaarlijks
opgedragen aan een beemd gelegen te Scholen, geheten 'dat Grieten Bruexken',
palend 'die Comoenge Bemde' 1), de Laeck aan de andere zijden. Tot behoef van
Peeter Vanden Briele den Jongen voor 20 rinsgulden Brabants eens. Valdag
jaarlijks op Sinte Remeysmisse. Peeter is ertoe gekomen met recht.
22 april 1540
kwamen Peter Vanden Briel en zijn zuster Aleyt met hun geleverde momber Peter
Neven der jonge en ze hebben het voorschreven mud gekweten en verklaard dat ze
voldaan zijn van zowel hoetpenningen als renten en ze kwijten het pand. Peter
sprak tevens voor de andere zusters en broers en hij beloofde om ze voor het
recht te brengen om te kwijten. Dat hebben ze gedaan 'op geleytenis sijnre
Loenscher guederen'.
1519, 06
oktober. Jaergedinghe nae Sinte Remeys dach. Folio 221v
Jan Joes van
Scholen als momber van zijn huisvrouw Alet heeft de goederen ontvangen die haar
verstorven zijn na de dood van Marie Princen alias Van Dornick.
1519, 06
oktober. Jaergedinghe nae Sinte Remeys dach. Folio 222
Jan Joes
voorschreven met zijn huisvrouw Alet van Dornick heeft dit versterf weer
opgedragen tot behoef van zijn dochter Alet, die ter gichte is gekomen met
recht.
1519, 06
oktober. Jaergedinghe nae Sinte Remeys dach. Folio 222
Poul Pouls en
zijn huisvrouw Katelijne Joes hebben een huis met toebehoren opgedragen gelegen
te Scholen, grenzend Jan Joris 1), 'den Blommen Hoff' 2) en de sheeren straet
3), Wouter Coexs boomgaard 4), tot behoef van Peeter Joes, zijn zwager, voor
1,5 rinsgulden Brabants geld erfelijk met valdag op Sinte Remeysmisse. Peeter
is ertoe gekomen met recht. Dit goed is veronderpand in de hof vander
Heylichyt.
Op 12 juli 1523
heeft Poul met zijn huisvrouw voorschreven aan zijn zwager Peeter van deze
anderhalve rinsgulden 1 rinsgulden verkocht, of met andere woorden laten
afleggen en kwijten zoals men op die datum zal vinden.
1519, 20
oktober. Folio 223v
Arnout Cupers
van Herck, Mathijs Snijders als momber van zijn huisvrouw Lijsbeth en in de
naam van Magriet Cupers, hun zuster, hebben de goederen ontvangen die hen
verstorven zijn na de dood van vader en moeder.
1519, 10
november. Folio 224v
Poul Pouls met
zjn huisvrouw Kathelijn Joes heeft een stuk erf opgedragen gelegen op 'den
Meer', palend jonker Geert van Velmen 1), jonker Coenraert van Malborch 2) en
'die steege' 3), tot behoef van Jan Greven alias Gielis voor 2,5 rinsgulden
jaarlijks erfelijk en eeuwig te gelden. Voor deze rinsguldens zal hij 1 hornsgulden
of Erardusgulden betalen voor 12 stuivers en al het ander geld na advenant. Jan
Greven moet binnen twee jaar op het goed 20 rinsgulden eens vertimmeren en in
gereed geld nog 10 rinsgulden eens geven. Jan is ertoe gekomen met recht
volgens hun voorwaarden.
1519, 15
december. Folio 226v
Mathijs Van
Cleme met zijn geleverde momber Lenaert van Gelmen heeft de rinsgulden
jaarlijks opgedragen die hij gelden had aan het pand van Wouter Coex in
Schuelen tot behoef van Macghiel Coems wonend te Herck 'inden Moninx Hoff' voor
18 rinsgulden eens. Micghiel werd erin gegicht en gegoed met recht.
1519, 15
december. Folio 227v
Geret Kannarts
van Kermpt heeft een boender land opgedragen gelegen te Scholen, grenzend
Peeter Poelmans kinderen op drie zijden en des heeren straet 4). Geret verkoopt
dit land uit kracht van het testament gemaakt door zijn huisvrouw Merike
Dreyers zaliger, geproefd op deze dag, en hij heeft het opgedragen tot behoef
van Ghijsbrecht Poenderoes voor 20,5 rinsgulden eens. Belast met 2 penningen
grondcijns. Ghijsbrecht is ertoe gekomen met recht op voorwaarde dat hij geen
last ermee krijgt. Indien dat toch zou zijn, dan belooft Geret op al zijn
goederen om dat goed te maken. Ghijsbrecht heeft Geret 3,5 rinsgulden gegeven
en de overige 17 moet hij geven op Sint-Jansmisse eerstkomend.
1519, 15
december. Folio 228
Geret Kannarts
heeft een stuk erf opgedragen gelegen in Scholen, geheten 'dat Cornielis Velt',
dat hij ook verkoopt uit kracht van hetzelfde testament hierboven vernoemd, tot
behoef van Goris Snijders voor een ander goed gelegen in Malepeerts Hoff. Geret
geeft nog 9 rinsgulden eens toe. Goris is ertoe gekomen met recht.
1519, 15
december. Folio 228v
Jannes Meukens
van Herck, als H. Geestmeester van de tafel van Woestherck' heeft enkele
percelen opgedragen, zoals ze vernoemd zijn in de volgende proclamatie en
volgens de voorwaarden van die proclamatie, voor zover de percelen onder Lummen
hoven. Opgedragen tot behoef van Peeter Cuepers, die erin gegicht werd voor
zover ze hier hoven en volgens de teneur van de proclamatie.
Deze proclamatie
is geschreven in Latijn. Te lezen door iemand die de taal kundig is. Johannes
Meukens H. Geestmeester van de armentafel van de stad Woestherck stelt in naam
van de tafel van Sancti Spiritus 18 'virgatas in duabus petys ...' grenzend
'die Zeelbeemde' 1), Johannes Ranstarts 2) en 3) 'latenbus prato hospitalis
dicti opidij de Woestherck'. Nog een stuk in 'de Zeelbeemde' grenzend E.H.
Peter Landmeeters priester, 'de Smout Beempt'. Een ander stuk in de Zeelbeemde grenzend
Mathias van Halbeeck, Heylwigis Truls. 12 'virgetas' ongeveer in 'palude'
genoemd 'dat Roesbroeck' grenzend Augustijn Vilters 1), erfgenamen wijlen
Petrus de Berbroeck. Nog een stuk in palude genoemd 'dat Roesbroeck' grenzend
de Herck, prato van Martinus Dijnen en 'dat Ruelens Broeck' enz. 4 mei 1519.
Dan volgt nog
een akte in het Latijn van de hand van de officiaal van Luik. 25 juni 1519.
Toestemming tot verkoop door de momber Jan Meukens, waardebepaling van de
munten, enz.
Daarna kwam
Peeter Cuepers van Herck en hij heeft van de percelen waartoe hij hierboven
gekomen is, een perceel weer opgedragen. Het gaat om 8 roeyen broek gelegen int
Roesbroeck, grenzend de Herck 1), Merten Dijnen 2) en 'dat Ruelens Broeck' 3),
die hij opdraagt tot behoef van Mechtelt Vanden Roeckhout onder dezelfde
voorwaarden dat hij ze heeft verkregen. Mechtelt is ertoe gekomen met recht.
1520, 12
januari. Jaergedinghe naer derthien daghe. Folio 231v
Goyvaert van
Post te Herck heeft zijn tocht opgedragen van a) een stuk land gelegen aan 't
Hulten Cruys' omtrent 3 zillen groot, grenzend het gasthuis van Halen 1),
Goyvaert Vanden Wijer 2); b) een halve zille bos gelegen bij 'die Tiechelen' te
Scholen, palend Goyvart Vanden Wijer voorschreven 1) en Jan Claes 2); c) een
heike gelegen bij 'Hoeyeters', grenzend het goed van Hoeyeters 1) en Geret Jacop
kinderen 2). Opgedragen tot behoef van zijn twee kinderen Grietke en Ryxke.
Daarmee zijn de twee kinderen tot tocht en erve gekomen met recht.
Dadelijk daarna,
nu vruchtgebruik en eigendom in de zelfde handen zijn, hebben Heynric Ponderoes
met zijn huisvrouw en Ryxke voorschreven met haar geleverde momber haar zwager
Heynric Ponderoes enkel het perceel dat gelegen is aan het Hulten Cruys
opgedragen tot behoef van Heylwich Truls alias Vanden Wijer, de huisvrouw van
wijlen Goyvart Vanden Wijer, voor 20 rinsgulden eens. Heylwich werd in het goed
gegicht met recht.
1520, 26
januari. Folio 234
Vaes Schuermans
heeft de helft van zijn bos opgedragen, gelegen te Scholen bij de 'heeren van
Triecht Boss' 1) en Jan Inden IJs Vogels kinderen 2), tot behoef van zijn broer
Peeter voor 17 rinsgulden eens. Peeter is ertoe gekomen met recht. Deze helft
is gelegen tegen 'die noen sonne' en zo blijven de heren van Triech grenzen op
de noorderzon.
1520, 09
februari. Folio 234v
Heynric Poelmans
met zijn geleverde momber Lenaert van Gelmen heeft een bos opgedragen gelegen
te Scholen op 'die Stappe', palend 'dat Breebroeck' 1), 'die Stappe Heyde' 2),
Jan Vanden Inde 3) en Loye Lemmens 4). Opgedragen tot behoef van heer Goyvaert
Snoexs, priester, voor 27,5 rinsgulden eens Brabants. Heer Goyvaert is ertoe
gekomen met recht.
1520, 09
februari. Folio 234v
Aelbrecht
Croonen van Scholen heeft een half mud rogge jaarlijks opgedragen op en aan
huis en hof gelegen te Scholen, grenzend het goed te Vinnen 1), des heeren
strate op twee zijden en 'dat Custers Goet' 4), tot behoef van Arnout Swarts
van Linchout voor 10 rinsgulden Brabants geld (1 ingelot voor 3 rinsgulden, 1
hongers ducaet voor 2 rinsgulden en al het ander geld navenant.) Te kwijten met
gelijke penningen. Valdag op 'Lichtdach'. Arnout werd erin gegicht met recht.
23 september
1540 hebben de kinderen van Jan Cluckers, namelijk Jan, Henrick en Jan
Afflissen man en momber van zijn huisvrouw, het voorschreven half mud jaarlijks
gekweten. Ze hebben het kapitaal ontvangen uit handen van de zes kinderen van
Aelbrecht Cronen en kwijten de panden van deze last en rente.
1520, 09
februari. Folio 234v
Peeter Joes van
Scholen heeft een halve zille broek opgedragen gelegen 'int Francen Broeck',
palend Teewis Herien O en 'dat Hamels Broeck' 2), tot behoef van Symon Heerien
voor 16 rinsgulden. 10 rinsgulden waren Brabants en 6 Luiks (Luydick). Symon is
ertoe gekomen met recht.
1520, 09
februari. Folio 235
Heer Tielman
Smeets met zijn geleverde momber Peeter Neven heeft zijn huis en hof opgedragen
gelegen te Scholen, palend Jan Joris Wolput 1), Lijs Mellen en heer Goyvaert
kinderen 2), des heeren strate 3), tot behoef van Jan Stappers van Linchout
voor 60 rinsgulden Brabants geld eens boven alle lasten die eraan uitgaan. Jan
is ertoe gekomen met recht.
1520, 19 april.
Jaergedinghe nae Beloken Paschen. Folio 239
Thijs Snyders
met zijn huisvrouw Lijsbeth Cupers heeft een stuk erf opgedragen gelegen te
Roeyen Onder, hei en bos, groot omtrent een boender, grenzend des heeren strate
1), Wolfs kinderen 2). Tot behoef van Liebrecht Meerhouts voor 29 rinsgulden
eens (1 ingelot voor 3 rinsgulden 3 stuivers, 1 gouden gulden voor 29 stuivers,
1 philipsgulden voor 26 stuivers en het ander geld in verhouding). Het is
belast met 2 penningen grondcijns. Liebrecht is ertoe gekomen met recht en hij
heeft aan zijn moeye Beate Stappers haar leven lang haar gebruik ervan bekend.
Daarom betaalt Liebrecht de pontpenningen half 'nae dat coop was'.
1520, 19 april.
Jaergedinghe nae Beloken Paschen. Folio 239v
Pouls Pouls met
zijn huisvrouw Katelijn Joes heeft een stuk erve opgedragen geheten 'den
Witsaerts', grenzend Jan Alen 1), Gielis Coex 2); tevens een stuk erf gelegen
voor Sinte Joris Huysken, palend 'dat boeynder ende Bovenroet'(?) 1), die stege
van 'den Boven Roet' 2); nog een half boender beemd gelegen aan 'die Voert' bij
Bartholomeus Claes, palend Jan Joes op twee zijden, Ingel van Kermpt 3).
Opgedragen tot behoef van Jan Hueveneers voor een ander erve gelegen onder
Steyvort hovende. Jan is ertoe gekomen met recht.
Jan heeft aan
Poul beloofd dat als hij van de goederen hovend onder Steyvort enige last zou
ondervinden, dat hij deze dan zal goed doen op dit erve.
1520, 05 mei.
Folio 241v
Jan Hueveners
met zijn huisvrouw Heyloff Smeets heeft een stukje erf opgedragen gelegen te
Scholen, geheten 'den Achtersten Witseert'(???), palend joncker Coenraert van
Malborch 1), 'den Wolput'(?) 2), tot behoef van Jan Alen voor 36 rinsgulden
eens. Jan Alen is ertoe gekomen met recht. Jan Hueveners mag op dit erve eens
winnen en zaaien dit jaar. Indien het Jan Alen niet 'aff bescudt en wordt' (niet
vernaderd wordt) zullen hij en Jan Hueveneers de vruchten gelijk delen. Bij
vernadering zal degene die vernadert 'die vrome' (de opbrengst, oogst)
ook maar half hebben.
1520, 14 juni.
Folio 245v
Lenaert van
Gelmen als H. Geestmeester van Herck heeft een stuk broek opgedragen, gelegen
onder Scholen, palend 'dat Boven Roet' op twee zijden, 'den Luyker Bos' 3) en
Jan Alen 4), tot behoef van Liebrecht Meerhouts volgens de proclamatie die
hierna volgt. Liebrecht is ertoe gekomen met recht.
Hierna volgt de
proclamatie in het Latijn. Te lezen door iemand met kennis van de taal.
Leonard van
Gelmen en Johannes Clingers mombers van de H. Geest van de stad Woestherck
verkopen een stuk broek gelegen in Scholen aan Libertus Meerhouts. De mombers
van de Sint Joriskapel van Schulen.... rector van het altaar van Beate Marie
Virginis in die kapel.... Kerstmis ... 30 stuivers. 13 maart 1520.
Nog een tweede
akte in het Latijn. 1520, 26 april.
1520, 28 juni.
Jaergedinghe nae Sint Jans Baptisten. Folio 248
Poul Hagels
heeft zijn gedeelte opgedragen van een beemd gelegen te Scholen aan 'die Voert'
voor Griet Hagels tot behoef van Henne Greven, zijn zwager, voor 3,5 rinsgulden
eens boven alle lasten. Henne is ertoe gekomen met recht.
1520, 08 november.
Folio 253v
Reyner Op die
Heyde alias Beateren heeft op alle cijnsgoederen waar Mathijs van Halbeeck en
Agneese Lansenryt uitgestorven zijn en die Agneese, met instemming van haar
wettige man voorschreven, aan hem, Reyner, gemaakt had via haar testament en
die aan Reyner zouden komen na de dood van haar man voorschreven een rinsgulden
jaarlijks bekend met valdag op Sinte Andriesmisse. Gemaakt aan: Mathijs Moens
zoon van Jannes Moens 1 rinsgulden jaarlijks, Dijonijs van Vinnen 1 rinsgulden
jaarlijks, Mersielis zoon van Loych Moens 1 rinsgulden jaarlijks, Jan zoon van
Peeter Neven en petekind van Agneese 1 rinsgulden jaarlijks, Hennen Goris te
Scholen 1 rinsgulden jaarlijks, Beate Op die Heyde 1 rinsgulden jaarlijks en
zijn zuster Alet Op die Heyde eveneens 1 rinsgulden jaarlijks. Elke rinsgulden
wordt aan 20 stuivers Brabants gerekend, zoals in het testament staat. Reyner
mag deze rinsgulden jaarlijks elk kwijten met 18 rinsgulden eens of ze aan
andere goede panden assigneren of bewijzen.
1520, 08 november.
Folio 253v
Reyner Op die
Heyde alias Beateren heeft op alle cijnsgoederen waar Mathijs van Halbeeck en
Agneese Lansenryt uitgestorven zijn en die Agneese, met instemming van haar
wettige man voorschreven, aan hem, Reyner, gemaakt had via haar testament en
die aan Reyner zouden komen na de dood van haar man voorschreven een rinsgulden
jaarlijks bekend met valdag op Sinte Andriesmisse. Gemaakt aan: Mathijs Moens
zoon van Jannes Moens 1 rinsgulden jaarlijks, Dijonijs van Vinnen 1 rinsgulden
jaarlijks, Mersielis zoon van Loych Moens 1 rinsgulden jaarlijks, Jan zoon van
Peeter Neven en petekind van Agneese 1 rinsgulden jaarlijks, Hennen Goris te
Scholen 1 rinsgulden jaarlijks, Beate Op die Heyde 1 rinsgulden jaarlijks en
zijn zuster Alet Op die Heyde eveneens 1 rinsgulden jaarlijks. Elke rinsgulden
wordt aan 20 stuivers Brabants gerekend, zoals in het testament staat. Reyner
mag deze rinsgulden jaarlijks elk kwijten met 18 rinsgulden eens of ze aan
andere goede panden assigneren of bewijzen.
1521, 10
januari. Jaergedinghe nae derthiendage. Folio 258v
Jan Greven alias
Gielis met zijn huisvrouw Genne Hagels heeft 10 stuivers jaarlijks opgedragen
aan het hele kindsgedeelte van zijn vrouw gelegen onder Scholen, ot behoef van
Joris Vernijen voor 10 rinsgulden eens (1 golde crone voor 2 rinsgulden, 1
ingeloft voor 3 rinsgulden 5 stuivers). Te kwijten met gelijke
penningen. Joris is ertoe gekomen met recht.
Hierna kwam de
dochter van Joris Verneyen, namelijk Marie met haar wettige momber Jan Pouls,
en heeft bekend dat ze de hooftpenningen (het kapitaal) ontvangen heeft van de
voorschreven 10 stuivers van Jan Greven en ze heeft de panden gekweten.
1521, 24
januari. Folio 259v
Jan Goris wonend
te Scholen heeft 1 rinsgulden jaarlijks opgedragen aan huis en hof gelegen te
Scholen, palend Meewis Claes kinderen O, Wouter Coex W en des heeren strate 3).
Deze rinsgulden had zijn vrouw zaliger hem via haar testament gelaten had om te
verkopen, zoals men geproefd vinden zal op 20 december 1520. Opgedragen tot
behoef van Peeter Witten van Diest voor 18 rinsgulden eens. Te kwijten met
gelijke penningen, namelijk met 'Erardus Luycker munten', half stuivers enz.
Peeter is ertoe gekomen met recht.
1521, 07
februari. Folio 260
Heer Tielman
Smeets met zijn geleverde momber Ruelen Ruelens heeft een mudde rogge jaarlijks
opgedragen aan een huis met het land daaraan gelegen 'daer men over te Scholen
nae die kerck geet door die stegen aenden habeel', grenzend Meerike Claes op
twee zijden, die stege 3), tot behoef van Aert Swarts van Linchout voor 21 rinsgulden
Brabants geld (een philipsgulden voor 25, een gouden gulden voor 28 stuivers
eens). Aert is ertoe gekomen met recht.
1521, 07 maart.
Folio 262
Jan Goris van
Scholen heeft de panden van Reyner Op die Heyde gekweten van de rinsgulden
jaarlijks die Agneese Lansenryt hem via testament gelaten heeft. Hij heeft
bekend dat hij van Reynder de hoeftpenningen ontvangen heeft.
1521, 07 maart.
Folio 262
Jan Goris van
Scholen heeft de panden van Reyner Op die Heyde gekweten van de rinsgulden
jaarlijks die Agneese Lansenryt hem via testament gelaten heeft. Hij heeft
bekend dat hij van Reynder de hoeftpenningen ontvangen heeft.
1521, 07 maart.
Folio 263
Heer Peeter
Vanden Bogaerde, priester en kapelaan en rectoer van het H. Geestaltaar in de
kerk te Woestherck, met zijn geleverde momber Joris van Coosen en heer Goyvaert
Snoexs kapelaan en rectoer van het 'Sint Aechtens altaer' in de kerk van
Woestherck met zijn geleverde momber Jan Ruttens hebben een alde groten
jaarlijks opgedragen die zij als anniversariënheren erfelijk hadden gelden aan
en op een hof gelegen te Scholen tegen Meerike Claes. Deze hof grenst des
heeren strate 1), het broek aan de andere zijden en Merike Claes voorschreven
3) en Jan Snijders 4). Opgedragen tot behoef van de fabriek en luminaris in de
kerk van Scholen voor een andere jaargulden die aan de voorschreven kerk
vroeger gelaten was door heer Jan van Halbeeck ridder aan landen gelegen onder
Herck, hovend in Sinte Amoers Hoff. De kerk heeft er sinds mensenheugenis geen
betaling meer van gehad en de panden zijn uitgewonnen geweest wegens
wanbetaling van de grondcijns. De anniversariënheren van Herck hebben nu deze
panden gekweten met alle kosten uit de handen van de grondheer van het laathof
voorschreven. Ze hebben er afstand van gedaan volgens de inhoud van hun
voorwaarden. Joris Vernyen kwam in de naam van Sint Joris voorschreven, of de
kerk van Scholen voorschreven, ter gichte met recht op voorwaarde dat de
voorschreven kerkmeesters de gicht ook in Herk zullen doen aan de voorgenoemde
heren priesters.
1521, 25 april.
Folio 268
Jannes Claes van
Scholen heeft aan Mathijs Joris panden 1 mud rogge jaarlijks kwijtgescholden.
Hij ontving kapitaal en alle verlopen renten. Jannes was tochter van het mud
rogge jaarlijks en hij heeft al het versterf dat hij had vanwege zijn overleden
broer Willem tot borg gezet voor het geval dat Mathijs Joris in de toekomst enige
hinder zou ondervinden vanwege de kinderen van Jannes. Ze zullen de som aan het
versterf mogen verhalen.
1521, 16 mei.
Folio 270
Liebrecht
Creyten met Jannes Vander Molen, zijn geleverde momber, heeft de 12 stuivers
jaarlijks opgedragen die hij trekt aan een hoeffken toebehorend aan Merike
Dries, gelegen op 'die Cleijn Herck' tegenover 'den Belick' ('Lelick' staat er
eigenlijk). Het grenst 'die Cleyn Herck' 1), des heeren strate op twee zijden
en Meriken Lantmeeters 4). Opgedragen tot behoef van Arnout Cupers voor een
ander goed gelegen onder Herck. Arnout is ertoe gekomen met recht volgens de
inhoud van hun mangeling.
1521, 06 juni.
Folio 273v
Joris Vernyen
van Scholen heeft zijn gedeelte van 'den Bogaerts Eute' opgedragen, namelijk
het derde deel, en zijn derde deel van een broek gelegen achter 'de slach
molen' tot behoef van Heynric Garen voor 9 stuivers jaarlijks. Deze staan
steeds te kwijten met 9 rinsgulden eens. Heynric moet op Sinte Dyonijsmisse
eerstkomend 3 rinsgulden eens geven in afkorting van de 9 rinsgulden als een
onderpand. Daarom behoudt Joris het opgaande hout ook dat op deze goederen
staat maar hij moet het binnen twee jaar kappen. Heynric is ertoe gekomen met
recht.
Op 9 januari
1522 kwam Heynric en hij heeft Joris weer in de gicht gedaan van de
voorschreven goederen 'want hij Joris niet en heeft connen genoech gedoen'. (Heynric
kon de drie rinsgulden dus niet geven als onderpand en dus is de gichte
teniet.)
1521, 27 juni.
Jaergedinge nae Sinte Jans dach. Folio 275
Jan Heymelers
heeft zijn gedeelte van een stukje erf of een 'hostat' opgedragen, gelegen te
Scholen en geheten 'den Beyart'. Het goed grenst het kerkhof van Scholen 1),
Reynke Wellers Hof 'achter der schutters huys' op twee zijden en Herman
Borgelons' huis 4). Opgedragen tot behoef van Herman Borchelons voor 6
rinsgulden eens, half Brabants en half 'Loeyens' geld. Herman is ertoe gekomen
met recht. De huisvrouw van Jan was er ook bij want het goed was aan Jan
gegeven door de huwelijksvoorwaarden omdat zij natuurlijk is.
1521, 06 juli.
Folio 276
Jan Vanden Inde
heeft opgedragen een stuk erf geheten 'dat Goyvarts Velt' gelegen onder Scholen
op die Heerstrate bij Berbroeck, grenzend Aert Vanden Inde 1), Vaes Creyten
kinderen 2) en die gemeijn heerstrate 3), tot behoef van Aert Vanden Inde. Aert
is ter gichte gekomen met recht. (geen koopsom)
1521, 06 juli.
Folio 276
Joris Vander
Eyken als momber van Sint-Joris te Scholen heeft aan Ghielis Duytschen en zijn
zwager Heynric Ruebens en hun panden gekweten voor hun gedeelte van 1
rinsgulden jaarlijks die Luytken van Wyemeringen zaliger vroeger aan Sint-Joris
had gemaakt.
1521, 06 juli.
Folio 276v
Pouls Swinnen
met zijn huisvrouw Meerike Luyten heeft 1 rinsgulden jaarlijks opgedragen op en
aan zijn huis en hof gelegen te Scholen, grenzend Meerike Claes O, Wouter Coex
W, die gemeijn strate 3) en tevens aan een zille broek gelegen aan 'die Crommen
Eyck', palend Joris Vander Eyken 1), 'die Krickelslake' 2). Opgedragen tot
behoef van Sint-Joris te Scholen voor 18 rinsgulden goed geld (1 erardusgulden
voor 12 stuivers en ander goed geld in verhouding). Te kwijten met dezelfde
penningen. Joris Vander Eyken kwam als momber van Sint-Joris ter gichte met
recht.
1521, 06 juli.
Folio 276v
Reynke Wellers
heeft 2 stuivers jaarlijks opgedragen in dezelfde munten als hiervoor, namelijk
Erardusgeld, op en aan een hof gelegen bij het kerkhof van Scholen en 'der
scatten(?) huijs van Scholen metter steeghen' 3), tot behoef van Sint-Joris van
Scholen. Reyner of zijn nakomelingen mogen altijd kwijten 'den penninck met
achthien'. Joris Vander Eyken is als momber van Sint-Joris daartoe gekomen met
recht. Deze 2 stuivers zijn eveneens gekomen van Luytken van Wiemeringen.
1521, 10
augustus. Folio 277
Aert Vanden Inde
verscheen persoonlijk en verklaarde dat hij met wettige koop heeft verkocht aan
het zusterklooster binnen Hasselt gelegen twee en een half mudde rogge 'Hessels
pachts' en Hesselse mate met valdag elk jaar op 'Sinte Peeters en Pauls
martelisatie avont'. De rogge moet elk jaar binnen het klooster geleverd worden
op zijn kosten. Voor elk mudde heeft Aert 33 rinsgulden eens ontvangen. In
totaal gaat het dus om 82,5 rinsgulden (20 stuivers voor elke rinsgulden
gerekend, 1 ingelot voor 3 rinsgulden 5 stuivers, 1 gouden philipsgulden voor
27 stuivers, 1 gouden 'choer vorstgulden' voor 20 stuivers, 1 gouden
'pleijncrone metten sonne' voor 2 rinsgulden (p.264 klinkende munt), 1
Erardus 'inkelen' gulden voor 12 stuivers). Steeds te kwijten met dezelfde
penningen en in een keer af te betalen en met volle pacht van 2,5 mudde rogge.
Aert heeft als pand een half boender land gesteld, gelegen op die heerstrate
bij Berbroeck, geheten 'dat Goyvarts Lant oft Velt' dat hij op het voorgaande
genachte verkregen heeft van Jan Vanden Inde als een pand en onderpand voor 4
halster rogge jaarlijks in afkorting van de 2,5 mud, tot behoef van het
klooster. Jannes Moons kwam in de naam van het voorschreven klooster in de
pacht ter gichte met recht volgens hun voorwaarden. Voorwaarde is dat Aert of
zijn nakomelingen de 2,5 mudde rogge jaarlijks in het geheel moeten kwijten,
ook al zijn ze met de gicht in drie gedeeld. Van de 2,5 mudde rogge staan 20
halster gegicht in de hof van joncker Geert Van Velpen op 2 augustus van 1521
en op dezelfde voorwaarden. Tevens staan er hiervan 6 halster in de hof Vanden
Dyck gegicht op 10 augustus, op dezelfde voorwaarden. Aert Vanden Inde staat
met al zijn goederen hebbende en verkrijgende garant dat het klooster zijn geld
daaraan zal mogen terugeisen.
Op 20 oktober
1530 verschenen zuster Johanna Vanden Berch en zuster Yde Stouten, zusters van
het convent van binnen Hasselt, met hun geleverde momber Jannes Moens. Zij
hebben, uit kracht van hun machtiging, de voorschreven 2,5 mudde rogge
kwijtgescholden en gekweten met alle verlopen pachten, zowel in de ene hof als
in de andere: onder onze joffrouw, in de Hof van joncker Geert en in de Hof
Vanden Dyck. Het geld werd door het klooster op dezelfde dag van de kwijtschelding
weer aangelegd.
Commissie van de
zusters. Pater Germaen Bossen en zuster Geertruyt van Millen mater nu ter tijd
van het zusterklooster van de derde regel van Sinte Franciscus geheten Sinte
Katherijnen Dael binnen Hasselt hebben in hun beraad beslist dat ze mits deze
brief zuster Alet Nuelens 'procuraertorsse', zuster Mechtelt Suyen en Johanne
Vander Beeck, zuster Yde Stouten samen en elk apart machtigen om alle goederen,
lijftocht, cijns, renten, pachten of gerede have die het klooster toebehoren op
te volgen en alle opbrengsten te ontvangen, te manen, geleytenis te nemen, te
kwijten, te verkopen enz. Het zegel van het convent werd aan de brief bevestigd
in het jaar 1525 op 11 januari. Getekend 'de Pomerio', presbyter et
secretarius.
1521, 03
oktober. Jaergedinghe nae Sinte Remeysmisse. Folio 280v
Joris Van
Wyemeringen heeft opgedragen zijn tocht van een zille beemd gelegen in Roeyen
Broeck, grenzend 'die Donck' 1), 'den Kelberchs Bampt' 2) en Wouter Stapparts
3) tot behoef van zijn zoon Teewis Van Wyemeringen. Daarmee kwam Teewis tot
tocht en erve met recht. Terstond daarna, nu vruchtgebruik en eigendom samen
zijn, heeft Teewis deze zille weer opgedragen tot behoef van Kathelijn Vanden
Vinne voor 25 rinsgulden eens (1 ingelot voor 3 rinsgulden 5 stuivers, 1
philipsgulden voor 27 stuivers, 1 golde crone voor 2 rinsgulden enz.).
Kathelijn is ertoe gekomen met recht.
1521, 03
oktober. Jaergedinghe nae Sinte Remeysmisse. Folio 281
Jan Coex, zoon
van Heynric Coex, heeft 1 rinsgulden opgedragen aan zijn huis en hof gelegen te
Scholen, grenzend Loywich Lemmens 'effen lant' 1), Kathelijne Vanden Vinne 2),
Peeter Joes 3), des heeren strate 4). Draagt tevens een busselken op gelegen op
'die Tiechelrij', grenzend Joris Vander Eyken 1), Joncker Coenraert van
Malborch 2), Merike Claes 3), tot behoef van Reyner Van Vlaenderen alias Menten
voor 19 rinsgulden eens (1 ingelot voor 3 rinsgulden 5 stuivers, 1
philipsgulden voor 27 stuivers). Reyner is ertoe gekomen met recht.
Reyner heeft het
geld ontvangen uit handen van Heynic Claes 'ende vander sonen zijn vaders'.
Reyner heeft deze gicht eerst ontvangen op 30 oktober.
Hierna kwam
Reyner voorschreven op 30 oktober 1522 en hij heeft voor de schepenen bekend
dat alle 'erffluyde' van de voorschreven panden waar de rinsgulden jaarlijks
aan gegicht staat, deze rinsgulden moeten kwijten en afleggen met penningen
zoals in de voorgaande gichte genoemd zijn.
1521, 17
oktober. Folio 282v
Joris Vernyen,
als kerkmeester van Sint-Joris te Scholen, heeft de panden van Henneke Snijders
gekweten en hem kwijtgescholden van zijn gedeelte, namelijk 7 stuivers
jaarlijks, die Henneke aan Sint-Joris moest betalen voor zijn gedeelte van 1
rinsgulden jaarlijks. Deze rinsgulden jaarlijks had Luyte van Wiemeringen aan
Sint-Joris gelaten met testament. Vernyen heeft het geld weer aangelegd aan
panden van Pouls Swinnen.
1522, 23
januari. Folio 290v
Joris Vernijen
der Jonghe heeft een stuk erf opgedragen gelegen in 'den Wolput' en in
hetzelfde stuk gelegen dat zijn broer heer Gielis toebehoort. Het grenst Joris
1), 'der Witsaert' 2). Opgedragen tot behoef van zijn broer heer Gielis Vernyen
voor 4 rinsgulden eens Brabants geld boven alle lasten. Heer Gielis is ertoe
gekomen met recht.
1522, 23
januari. Folio 290v
Magriet Tielens
die Alde met haar geleverde momber Joris Van Coosen heeft haar halve tocht van
haar goederen opgedragen tot behoef van haar dochter Magriet, voor zover haar
gedeelte reikt. Hiermee is Reyner van Malborch als wettige momber van Margriet
die Jonge tot tocht en tot erve gekomen met recht. Nu tocht en erve samen zijn,
heeft Reyner met zijn huisvrouw 2 rinsgulden jaarlijks opgedragen met valdag te
Kerstmis op en aan het voorschreven gedeelte van zijn huisvrouw tot behoef van
Joris Vernyen den Alden. De ene rinsgulden is tevoren gegicht en die mag men
leggen en kwijten met 20 rinsgulden eens. De rinsgulden die er nu bij wordt
gezet, is aan 16,5 rinsgulden en moet ook met dezelfde penningen gekweten
worden. Joris is ertoe gekomen met recht. Reyner heeft zijnder vrouwen (schoonmoeder)
Magriet weer in haar tocht gezet.
1522, 06 maart.
Folio 297v
Joris Van
Wyemeringen wonend te Scholen heeft zijn tocht opgedragen van een hoefke
gelegen te Scholen, geheten 'dat Bloemen Hoefken', grenzend des heeren strate
1), Heynric Meukens erfgenamen 2), Joris en Wouter Cox 3), tot behoef van zijn
zoon Teewis. Zo is de jonge Teewis tot tocht en erve gekomen met recht.
Dadelijk daarna,
nu tocht en eigendom samen zijn, heeft de Jonghe Teewis het voorschreven
'Bloemen Hoeffken' opgedragen tot behoef van Jan Joris van Hesselt en zijn
zwagerin Lijnke Stapperts voor 20 rinsgulden lopende paeije boven alle lasten
die eraan uitgaan. Jan en Lijnke zijn ertoe gekomen met recht. De kopers
betalen het pontgeld vooraf : 21 stuivers pontpenningen.
1522, 06 maart.
Folio 298v
Reyner Wellers
van Scholen met zijn huisvrouw Beate Stappaerts heeft aan Sinte Marten van
Woestherck uit zijn vrije wil bekend 1 rinsgulden jaarlijks erfelijk schuldig
te zijn aan een stuk erf gelegen te Roeyen tegenover Teewis Hueveners gelege,
grenzend die steghe 'daer men doer veert van Roeyen naet broeck' O, 'die Laeck'
2), die gemeijn strate 3). Over deze gulden is er een geschil geweest waardoor
hij onbetaald was blijven staan. Willem Vanden Bossche heeft deze bekentenis in
de naam van Sint-Merten voorschreven ontvangen.
1522, 06 maart.
Folio 300
Gielis Coex met
zijn huisvrouw Katerijne heeft een stukje erf opgedragen gelegen te Scholen in
'den Witsaert'. Zijn gedeelte grenst Jan Alen op drie zijden en joncker
Coenraert 4). Opgedragen tot behoef van Jan Alen voor 35 rinsgulden Brabants
geld eens. Jan is ertoe gekomen met recht.
1522, 06 maart.
Folio 301
Willem Schepers
van Herck heeft een goed opgedragen, zijn gedeelte ervan, dat hij van Aert
Vanden Inde vernaderd had ('aff bescudt hadde') en dat gekomen was van Willem
Valkarts en zijn huisvrouw Katerijn Schepers. Het grenst Marie Lantmeeters 1),
Marie Vanden Nuyten 2), de beek 3). Opgedragen tot behoef van Matheewis
Clingers van Herck wonend te Worpe. Matheewis is ertoe gekomen met recht.
1522, 21 maart.
Folio 301v
Alet Valkarts
met haar geleverde momber Peeter Joes alias Lantmeeters heeft opgedragen haar
tocht van ongeveer een zille dries gelegen bij den Worpe voor Herck, grenzend
Marie Lantmeeters 1), Marie Vanden Nouyt 2), de Winterbeeck 3) en Matheewis
Clingers 4), tot behoef van haar dochter Meerike. Jan Sterken kwam als momber
van zijn huisvrouw Meerike voorschreven tot tocht en erve.
Dadelijk hierna,
nu vruchtgebruik en eigendom samen zijn, heeft Jan Sterken voorschreven met
zijn huisvrouw Meerike het goed opgedragen tot behoef van Matheewis Clingers
voorschreven voor 12,5 rinsgulden eens lopende 'paeije', voor zover het hier
hooft. Mathewis is ertoe gekomen met recht.
1522, 21 maart.
Folio 302
Heer Gielis
Vernyen, priester, met zijn geleverde momber Loywich Stapparts heeft een beemd
opgedragen gelegen in Scholen, geheten 'den Boss', grenzend Reynke Coenraerts
1), des heeren strate 2), de kinderen van Magriet Hagels 3). Draagt nog de
jaargulden op die hij jaarlijks gelden heeft aan huis en hof van Jan Vernyen,
zijn broer. Het gaat om 22 stuivers zoals men vinden zal gegicht op 7 april
1519. Deze 22 stuivers jaarlijks mogen Jan of zijn erfgenamen kwijten met 20
rinsgulden (het is na datum van de gichte niet toegestaan dat ze te kwijten
staan aan 22 rinsgulden). Opgedragen tot behoef van Willem Tijs alias Jannes
voor een andere jaargulden die de onderdanen van Gestel aan Willem gelden
volgens de gezegelde brief die ervan is. Willem werd erin gegicht en gegoed met
recht. Mocht Willem problemen krijgen vanwege de beemd dan heeft heer Gielis
met zijn momber beloofd om dit goed te doen op zijn andere goederen.
1522, 21 maart.
Folio 302
Dadelijk hierna
heeft Willem Tijs voorschreven deze jaargulden die hij jaarlijks gelden heeft
aan de onderdanen van het dorp van Gestel onder Lummen gelegen, voor zover ze
hier hoven en volgens de inhoud van de gezegelde brief, opgedragen tot behoef
van heer Gielis Vernijen, priester, volgens de inhoud van hun ruil goed voor
rente zoals voor beschreven. Heer Gielis werd erin gegicht en gegoed met recht
volgens hun mangeling.
1522, 21 maart.
Folio 302v
Joris Vernyen
heeft zijn gedeelte opgedragen van zijn versterf gelegen onder Goerselaer,
namelijk 'die Cuylen' grenzend Jan Robijns, en zijn gedeelte van de 'Stock
beemde', grenzend Jan Swarts van Linchout 1) en Goesen Claes 2). Tevens draagt
hij nog zijn gedeelte op van een stuk broek gelegen op 'die Vorste Stock
Beemde' boven 'den Linter Bampt' tot behoef van Peeter Schuermans, zijn zwager,
voor 15 rinsgulden Brabants geld eens. Peeter is ertoe gekomen met recht.
1522, 21 maart.
Folio 302v
Servaes
Schuermans heeft 1 rinsgulden jaarlijks opgedragen aan anderhalve zille broek
gelegen 'opt Lutkensoir', palend de Demer 1), Geret Pijls 2) en Meerike Claes
3), tot behoef van zijn broer Peeter Schuermans voor 19 rinsgulden eens
Brabants geld (1 philipsgulden voor 25 stuivers en de rest in verhouding). Te
kwijten met gelijke penningen. Peeter is ertoe gekomen met recht.
1522, 01 mei.
Jaergedinghe nae beloken Paschen. Folio 304v
Pouls ZSwinnen
alias Hagels heeft een huis met de halve hof opgedragen gelegen in Scholen, dat
hem verstorven was na de dood van vader en moeder, en met ook het gedeelte dat
hij van zijn broer Jan gekocht heeft, grenzend des heeren strate 1) en Jan
Joris erfgenamen 2). Opgedragen tot behoef van Joris Vernyen voor 27 rinsgulden
Brabants geld eens boven de pontpenningen. Joris is ertoe gekomen met recht.
1522, 01 mei.
Jaergedinghe nae beloken Paschen. Folio 304v
Heynricus
Poelmans met zijn geleverde momber Lenaert Van Gelmen heeft opgedragen een stuk
erf onder bos en wei, grenzend Jan Luyten 1), Jan Poelmans 2), Peeter Poelmans
3) en de gemeijn strate 4). Opgedragen tot behoef van heer Goyvaerts Snoexs,
priester, onder vorm van mangeling met andere goederen gelegen onder Herck. Dat
betreft een mud rogge jaarlijks dat Mathewis Cauberchs moet betalen. Heer
Goyvaert geeft nog 25 rinsgulden 'lopende paeijen' eens toe, behalve andere
lasten die daar uitgaan. Heer Goyvaert is ertoe gekomen met recht volgens de
inhoud van hun ruil en zij betalen de pontpenningen half en half.
1522, 01 mei.
Jaergedinghe nae beloken Paschen. Folio 305
Heynric Claes
van Scholen heeft de tocht opgedragen die hij bezit na de dood van Marie
Creyten tot behoef van Peeter Creyten, Katerijne Creyten en Pinxt Creyten, die
daarmee tot tocht en erve gekomen zijn.
Dadelijk daarna
hebben Peeter Creyten en Katerijne en Pinxt voorschreven, beiden met hun
geleverde momber Reyner Wellers, opgedragen een 'pinseel' (perceel) van de
hiervoor ontvangen goederen, namelijk hun helft van een busselke gelegen aan
die Heerlen Strate, grenzend deze straat 1), meester Jan Van Herck bos 2), Aert
Vanden Inde 3), tot behoef van heer Goyvaert Snoexs, priester, voor 12
rinsgulden 'lopende paeijen'. Heer Goyvaert is ertoe gekomen met recht.
Hier vinden we
een verwijzing naar het stukje hieronder, maar dat kan hier geen betrekking op
hebben m.i. Hoort bij de volgende gicht.
Hierna kwam
Joris Vermyen van Scholen, de broer van heer Gielis voorschreven, op 11 september
en hij heeft de naderschap gepresenteerd van het goed dat heer Gielis
voorschreven geruild en verkocht heeft aan Willem Tijs. Willem heeft aan Joris
de naderschap bekend en zich ontgicht. Joris werd er als naderman in gegicht en
gegoed met recht.
1522, 01 mei.
Jaergedinghe nae beloken Paschen. Folio 305v
Heer Gielis
Vernyen, priester, met zijn geleverde momber Loywich Stapperts heeft zijn
gedeelte opgedragen van een stukje erf gelegen Inden Wolput te Scholen, tot
behoef van Willem Jannes alias Tijs voor een mudde rogge die Willem
voorschreven gelden had aan Willem Reyners panden te Meldelaer. Deze staan te
kwijten met 20 rinsgulden Brabants geld. Willem Jannes moet nog op Sinte
Gielissmisse eerstkomend 18 rinsgulden Brabants geld eens geven. Willem werd
erin gegicht en gegoed met recht.
Willem Tijs
heeft dat voorschreven mudde rogge opgedragen onder vorm van ruil tot behoef
van heer Gielis voorschreven. Daartussen is Heynric Tijs, broer van Willem
voorschreven, gekomen en hij heeft de naderschap van het mudde rogge
gepresenteerd en hem daartoe dadelijk het bedrag van 20 rinsgulden gegeven.
Heer Goyvaert ging ermee akkoord met uitzondering van lijcop en godspenning.
Heynric werd in het mudde rogge gegicht met recht en heeft het geld betaald.
Hij is tevens borg voor de andere 18 rinsgulden voor het geval dat Willem niet
op de afgesproken dag betaalt.
1522, 15 mei.
Folio 307
Heynric Clingers
van Herck met zijn geleverde momber Joris van Coosen heeft opgedragen de twee
rinsgulden jaarlijks, die hij gelden had aan 'den Auwen Bampt' die pacht toe te
behoren aan Willem Duytschen, tot behoef van Matheewis Clingers, zijn broer,
voor een andere goed gelegen binnen Herck. Het gaat in Herck om het huis waar
hun vader uitgestorven is. Lenaert Van Gelmen kwam in de naam van Mathewis
voorschreven tot de gichte met recht.
1522, 25 juni.
Jaergedinge nae Sinte Jans Baptisten dach. Folio 310v
Loywich
Stapperts van Scholen heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de
dood van zijn dochter Merike.
1522, 10 juli.
Folio 311
Ghijsbrecht
Ponderoes met zijn huisvrouw Marie Duytschen heeft 2 rinsgulden jaarlijkse
kwijtpacht opgedragen aan huis en hof gelegen te Scholen, grenzend des heeren
strate 1), Reyner Wellers 2), Wouter Coex O en Reynke Wellers 4). Tevens aan
een bloeck gelegen bij 'die Stap', palend des heeren strate 1) en Peeters van
Berbroeck kinderen op de drie andere zijden. Opgedragen tot behoef van Herman
Burgelinxs voor 30 rinsgulden eens lopende paeijen. In twee keer af te leggen:
elke rinsgulden jaarlijks met 15 rinsgulden eens. Herman is ertoe gekomen met
recht. Godspenninck een halve stuiver, lijcop 1 rinsgulden 'des gheeft der
vercoper den derden penninck'.
Op 25 november
1541 heeft Herman Borgelinx de helft van de voorschreven rente gekweten met de
helft van de gichte en de helft van de godspenninck. Hij kwijt de panden van
Marie Duytschen en zegt dat hij het kapitaal met de rente ontvangen heeft en de
helft van de lijcop.
Marie Duytschen
heeft verklaard dat het geld waarmee ze afgekweten heeft gekomen is van Jan
Willems die het aan zijn goed gemaakt heeft en ze wil dat hem zulks jaarlijks
volgen zal en dat hij de rente jaarlijks aan haar en aan haar nakomelingen zal
trekken.
1522, 10 juli.
Folio 313
Peeter Huybens
heeft een zille broek opgedragen, gelegen achter Worp, grenzend de Herck 1),
Meeraken Vanden Nuyt 2), Anna Yliaerts 3), tot behoef van Jannes Mertens 'win
tot Mielen(?)' voor 50 rinsgulden en twee 'veersen' (vaarsen) en 3 mudde tarwe
gerekend op 20 rinsgulden, samen maken ze 50 rinsgulden 'lopende paeijen'.
Arnout, zoon van Jan voorschreven, heeft de gicht ontvangen.
1522, 21 juli.
Folio 313
Overeenkomst
tussen onze joffrouw en Heylwich vanden Gaeyer met haar kinderen, weduwe van
Anthonis Custers.
Heylwich Vanden
Gaeyer weduwe wonend binnen Diest, wijlen huisvrouw van Anthonis Custers
zaliger, met haar geleverde momber Heynric Custers wonend in Herck en in
gezelschap van de naaste vrienden van haar overleden man Anthonis Custers, in
naam van hun beider kinderen, heer Heynric Scolmans priester en Willem Custers.
Ze hebben een koop gesloten met 'onsen edelen wel geboren genedige joffrouw
Joffrouw Magriet van Ronckel wedue ende vrouwe tot Lummen' over erven en
goederen gelegen in de heerlijkheid van Lummen. Het gaat om 'die Wey Dijken'
bij de Molen Wech gelegen zoals 'Joncker Jan vander Marck voecht van Haspengou
heeren tot Lummen ende tot Peer' in dezelfde tijd verzet en verpand heeft aan
Loywich van Heemslaken, zoals blijkt uit een gezegelde brief. Het gaat tevens
om andere beemden geheten 'die Mey Dijken' ook gelegen op de Deemer bij de
voorschreven 'Wey Dyken', die vroeger de 'Edelen wel geboren greve Jan greve
van Nassou ende van Vyanden', in dezelfde tijd ook heer van Lummen, verpand had
aan Jannes Custers van Herck zoals ook blijkt uit de gezegelde brief. Deze
brieven zijn samen gehangen. Opgedragen voor een som van 200 rinsgulden
Brabants geld zoals dat nu gangbaar is in Brabant. Opdat alles rechtsgeldig zou
zijn, heeft Heylwich met haar voorschreven momber en met instemming van de
familie haar tocht opgedragen tot behoef van haar kinderen Jan, Thonis,
Vincent, Willemke, Annake, Stijnke en Keenke Custers, alle zeven zusters en
broers, kinderen van wijlen Anthonis Custers. De kinderen zijn daarmee tot
tocht en erfelijkheid gekomen met recht en ze zijn erin gegicht en gegoed met
recht. Dadelijk daarna, als tocht en erve samen zijn, hebben de oudste zoon Jan
en Willemke, Anna en Stijnke de oudste gezusters tesamen met hun geleverde
momber Heynric Custers van Herck, hun neef, de voorschreven goederen en de
brieven opgedragen tot behoef van onze Edelen wel geboren Joffrouw
voorschreven, met alle gezegelde bescheiden en brieven, die erin gegicht en
gegoed werd met recht. Dadelijk daarna hebben de kinderen Jan, Willemke, Anna
en Stijnke met hun voorschreven momber toegestaan dat hun moeder 50 rinsgulden
zal krijgen van de 200 rinsgulden voorschreven om haar lasten daarmee te
verminderen. De moeder ontving het geld. De volgende 50 gulden zal Heynric
Custers van Herck ontvangen op Bamis eerstkomend. De resterende 100 rinsgulden
zullen vallen op volgende 'Alderheylighemisse' en Peeter Neve der Alde en de
Jonge samen zullen er borg voor zijn.
De voorschreven
Jan, Willemke, Anna en Stijnke met hun momber Heynric Custers hebben ermee
ingestemd dat de 100 rinsgulden die zullen vallen op Allerheiligen geïnd worden
door Heer Heynric Scholmans en Willem Custers voorschreven en ze zullen ze
dadelijk moeten aanleggen tot behoef van deze kinderen. Heer Heynric en Willem
voorschreven hebben toegezegd om dit met hun momber Lambrecht Cupers te doen.
Heynric Custers
van Herck heeft wederom opgedragen de rente die Tonis Custers zaliger tot zijn
behoef opgedragen had met gichte en hij heeft er afstand van gedaan, met
uitzondering van zijn geld dat de oude en de jonge Peeter Neve beloofd hebben.
Heynric heeft deze gichte kwijtgescholden.
Hierna kwam
Heynric Custers op 16 oktober en hij heeft deze 50 rinsgulden voor de schepenen
ontvangen en de borgen gekweten.
08.01.1523
kwamen de twee oudste dochters Willemke en Anna met hun momber Heynric Custers
omdat hun oudste broer buiten het land is en ze hebben de goederen die ze
vroeger van hun oom heer Heynric Scolmans ontvangen hebben als borg gesteld
voor de 100 rinsgulden 'als onss Joffrouw vorscreven noch te cort is' en dat
doen ze voor hun andere zusters en broers die nog niet op leeftijd gekomen zijn
voor het geval dat onze Joffrouw of haar nakomelingen er hinder van zouden
ondervinden, zodat ze het kunnen halen aan die goederen tot de tijd dat ze oud
genoeg zullen zijn om met al het voorgaande in te stemmen. Mits deze zijn de
penningen aan heer Heynric overgeteld en de borgen zijn gekweten. Deze goederen
zal men vinden gegicht staan anno 1504 op 23 mei.
1522, 11
september. Folio 315v
Arnout Swarts
heeft het half mudde rogge jaarlijks opgedragen dat hij gelden had aan panden
van Aelbrech Cronen, namelijk aan huis en hof gelegen te Scholen, zoals men
vinden zal in 1520 op 9 februari (zie daar voor gegevens over de kwijting).
Opgedragen tot behoef van Anna Bennemans, de dochter van Minten huisvrouw van
Arnout voorschreven. Ze krijgt het voor haar getrouwe dienst gedaan aan Arnout
de man van haar moeder. Arnout en zijn vrouw Minten behouden zich de tocht nog
voor hun leven lang. Joris van Coosen kwam in de naam van Anna voorschreven tot
de gicht van het half mudde rogge met recht, volgens de inhoud van hun
voorwaarden.
1522, 30
oktober. Folio 319
Jan ZSwinnen
heeeft zijn gedeelte opgedragen van een bloeck gelegen te Roeyen tegenover
Eelen Princen, grenzend meester Jan Clingers bos 1), des heeren strate 2),
Frans Stappers 3), tot behoef van Wouter, zijn broer, voor 2 rinsgulden
jaarlijks erfelijk en eeuwig. Wouter is ertoe gekomen met recht.
1523, 08
januari. Jaergedinghe nae Derthiendaghe. Folio 322v
Heer Anthonis
Buyxs, priester, met zijn geleverde momber Joris Van Cosen, heeft bekend dat de
4,5 mudde rogge jaarlijks die hij gekocht had van de erfgenamen van Heynric
Missen, namelijk Jan Hortebeex en zijn huisvrouw Magriet Missen dochter van
wijlen Heynric Missen zaliger, dood en teniet zijn. Deze 4,5 mudde rogge
jaarlijks had hij verworven tot last van de inwoners van de klokslag van Lummen
en het geld daarvoor was gekomen van Heynric Missen zaliger voorschreven. De
'ondersaten' van de klokslag van Lummen hadden groot geding gehad tegen de
ondersaten van Scholen. Door 'tusschen spreken' van joncker Liebrecht van
Scholuyn, heer van Meldert, werd de 'peys' gemaakt tussen de inwoners van
Lummen en de inwoners van Scholen. Die van Scholen zullen jaarlijks de 4,5 mud
rogge gelden die heer Anthonis voorschreven verkregen had van de erfgenamen van
Heynric Missen. Heer Anthonis, met zijn momber, is tevreden dat deze last
teniet is. De gedeputeerden van Scholen, namelijk Wouter Coex en Willem
Snijders alias Joes en met hen Arnout Hoets en Mathijs Mons alias Heytens, de
kerkmeesters dan van Scholen, en nog een deel van de ondersaten van Scholen,
namelijk Jan Alen, Jan Van Needercosen, Reyner Wellers, Loywich Stappaerts,
verklaren aan heer Anthonis voorschreven om hem jaarlijks te gelden voor de 4,5
mudde rogge en hem jaarlijks schuldig te zijn 5 rinsgulden Brabants geld.
Valdag op Kerstmis en voor het eerst op Kerstmis 1524. De inwoners van Schulen
mogen die altijd afleggen met 90 rinsgulden eens, zoals die ook eerst te
kwijten stonden (1 philipsgulden voor 25 stuivers Brabants, 1 gouwen gulden
voor 28 stuivers, 1 hongars ducaet voor 39 stuivers, 1 voerijser voor 9 placken
enz.). De inwoners van Scholen hebben aan heer Anthonis een brief toegestaan
met dezelfde regelingen als in de 'hoeftbrieff' van de voorschreven 4,5 mudde
rogge jaarlijks staat.
Mogelijk is er
ruimte gelaten om deze brief over te schrijven, maar dit is niet gebeurd. Folio
323 is leeg.
1523, 19
februari. Folio 327
Heer Jan Vanden
Gracht, priester, met zijn geleverde momber Joris Van Coosen heeft de
rinsgulden jaarlijks opgedragen die hij jaarlijks geldt aan panden van Herman
of Yken Pijpen te Roeyen tot behoef van Goyvaert Vanden Gracht. Goyvaert is
ertoe gekomen volgens de voorwaarden die hierna staan. Heer Jan voorschreven
heeft de bedoeling om zich aan te sluiten bij de 'Satrosen' te Zeelem, God
verlene hem gratie. Indien heer Jan in het voorschreven klooster blijft en
professie doet, dan zal de voorschreven gicht en guedinge van macht blijven en
indien heer Jan 'dat ordel niet gehalden en coste' en zonder professie te doen
er weer uit ging en 'weerlick' bleef, dan zal hij de voorschreven rinsgulden
weer mogen aanvaarden en zijn profijt ermee doen en deze gicht zal teniet zijn.
1523, 18 maart.
Folio 331
Heer Goyvaert
Snoexs, priester en rector van het altaar van Sint Aechten in de kerk van Herck
heeft, in de naam van dat altaar en Sint-Anna, als sterfelijke momber een beemd
ontvangen gelegen bij Herck tussen de 'Alde Beeck' en 'die Neuwen', grenzend
Jan Alen 1) en Meerike Lantmeeters 2). Deze beemd behoorde eerder toe aan
Walterus Vanden Worpe.
1523, 19 maart.
Folio 332v
Broeder Heynric
Srouyers, voorganger en procurator van het klooster van Sinte Mariendael binnen
Diest, heeft procuratie, constitutie en machtiging vanwege het convent. Hij
heeft het document getoond en het luidt als volgt. Wij priorine en gemeyn
convent van het goedshuyse van Sinte Mariendael binnen de stad Diest van de
orde van 'Sinte Augustijns canonickerssen regulieren des cresdoms van Luydick'
verklaren dat ze eendrachtelijk gemaakt hebben en maken met deze brief hun
'medetaefelgenoet' broeder Heynric Srouirs, hun waarachtige en wettige
procurator, om alle zaken op te volgen en te verantwoorden betreffende dit
godshuis en hij mag daarvoor overeenkomsten aangaan voor zowel geestelijke als
wereldlijke rechten. Ze geven hem volkomen macht om schulden te manen, panden
te kwijten, goederen te beheren, te gichten en ontgichten enzovoort ten
eeuwigen dage. Hij mag ook iemand afvaardigen om zaken te regelen. Aan het
document was het gewone zegel van het klooster bevestigd en het was gedateerd
op 23 april 1520.
Uit kracht van
deze commissie heeft broeder Heynric Srouers met zijn geleverde momber Joris
Van Coosen de jaargulden en rente opgedragen die het klooster jaarlijks gelden
had aan de inwoners van het dorp Scholen, namelijk 13 rinsgulden jaarlijks,
volgens hun gezegelde brief. Opgedragen tot behoef van Lenaert Van Gelmen 'als
een quijter oft bescudder daer een ondersaet mocht in gerecht zijn' en hij
betaalde de hoeftpenningen van de 13 rinsgulden met de cheyse (rente)
gevallen tot deze dag. De broeder met zijn momber verklaarde in de naam van het
klooster dat hij voldaan is. Lenaert werd in de 13 rinsgulden gegicht en gegoed
met recht.
1523, 29 april.
Folio 335
Heer Heynric
Winckelmans, priester, met zijn geleverde momber Ghijsbrecht Ponderoes heeft de
2 hornsgulden opgedragen die hij gelden had aan panden van Wouter Strouwen
gelegen op 'die Stappe', zoals men zal vinden op 11 januari 1515. Opgedragen
tot behoef van Gielis Duytsen voor 36 hornsgulden eens. Gielis werd erin
gegicht en gegoed met recht.
1523, 21 mei.
Folio 336v
Claes Vanden
Hornick met zijn huisvrouw Magriet Claes heeft 4,5 rinsgulden jaarlijks
opgedragen waarvan Meeraken Claes in Scholen 2,5 rinsgulden moet gelden, Reynke
Wellers 1 rinsgulden en Henne Goris te Scholen 1 rinsgulden. Deze zijn gekomen
vanwege Heynric Claes. Opgedragen tot behoef van het klooster of godshuis van
Sinte Mariendael binnen Diest voor 18 rinsgulden voor elke rinsgulden Brabants
geld zoals het nu geldt (1 philipsgulden voor 27 stuivers, een enkele
keysersgulden voor 22 stuivers en 1 andere keizersgulden voor 33 stuivers, een
Brabantse stuiver voor 1 stuiver). Claes of zijn nakomelingen mogen de 4,5
rinsgulden in de toekomst kwijten met gelijke penningen. Claes kon niet zeggen
of het over een kwijtrente of over een erfrente ging. Broeder Heynrick Sroevers
(Sroeuers) als voorganger van het voorschreven klooster, werd erin
gegicht en gegoed met recht.
Hierna kwam
Jannes Claes en hij heeft de naderschap van het voorgaande gepresenteerd aan
broeder Heynric voorschreven en broeder Heynric, die daarvoor gemachtigd was
vanwege zijn klooster, heeft met zijn geleverde momber Joris Van Cosen de
naderschap aan Jannes bekend en zich daarna ontgicht. Daarop is Jannes tot de
gichte van de voorschreven rente gekomen met recht.
Marge: het vernaderen
hiervan zal men vinden op 12 mei 1524. (Dit vind ik niet.)
1523, 21 mei.
Folio 336v
Magriet Thielens
met haar geleverde momber Joris Van Coosen heeft de tocht opgedragen, waar haar
dochter Magriet als naaste erfgename in zou gegicht zijn voor haar
kindsgedeelte, tot behoef van haar dochter Magriet. Hiermee is Reynke Coomaerts
als wettige momber van zijn huisvrouw Magriet tot tocht en erve gekomen met
recht.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erve samen zijn, heeft Reyner met zijn huisvrouw het kindsgedeelte
van zijn huisvrouw opgedragen, namelijk huis en hof gelegen te Scholen palend
Joris Vander Eyken W, des heeren strate 2); nog 'den Halven Meer', palend
Wouter Coex 1), Jan Snijders 2); nog het half 'Deyns Broeck' grenzend de Laeck
1), Heylke Stapperts 2); nog een half busselke achter Jan Luijten Hoff gelegen,
palend Jan Luijten 1) en Loeyen Stappers 2). Dit kindsgedeelte wordt opgedragen
als een pand voor 3 rinsgulden jaarlijks Brabants geld met valdag half mei tot
behoef van Herman Borgelins. Voor elke gulden jaarlijks worden 16 rinsgulden
Brabants gegeven (zelfde munten als vorige gichte). Steeds te kwijten met
gelijke penningen en per jaar 1 rinsgulden met 16 rinsgulden. Herman Borgelins
is ertoe gekomen :met recht.
1523, 25 juni.
Jaergedinge nae Sint Jansmisse. Folio 342v
Marie Stas met
haar geleverde momber Claes Michiels, haar broer, heeft haar tocht opgedragen
van een erf gelegen over 'die Heerstraet' bij Berbroeck, geheten 'die Ghijskens
Hove', grenzend de Heerstrate 1), Joris Vernyen 2) en 'den Boeyem'(?) 3), tot
behoef van haar drie dochters Lijnke, Lijske en Lucie Stas. De drie kinderen
zijn hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erve samen zijn, hebben Lijnke en Lijske voorschreven met hun
geleverde momber Claes Micghiels de voorschreven 'Ghijskens Hove' opgedragen
tot behoef van Geeret Pijls voor 40 rinsgulden Luyker paeijen boven de
uitgaande last van 24 stuivers jaarlijks en de grondcijns. Geeret is ertoe
gekomen met recht.
Hierna kwam
Lucie Stas met haar geleverde momber Peeter Neve den Jongen op 27 augustus en
ze heeft haar gedeelte van het voorschreven goed opgedragen volgens de
voorwaarden van de koop hiervoor beschreven tot behoef van Peeter Pijls
voorschreven, die ter gichte is gekomen met recht.
Hierna kwam
Gheeret Pijls en hij heeft binnen het jaar het voorschreven goed weer
opgedragen tot behoef van Wouter Nagghen als naderman. En Wouter heeft verder
toegestaan dat Heynric Van Herloe tot de gichte van de voorschreven goederen
komen mag. Uiteindelijk werd dus Heynric van Herloe in 'de Ghyskenshove'
gegicht en gegoed met recht.
1523, 12 juli.
Folio 344
Pouls Pouls met
zijn huisvrouw Kathrijne Joes heeft 1 rinsgulden jaarlijks Brabants geld
opgedragen van 30 stuivers jaarlijks die Pouls met zijn huisvrouw jaarlijks
gelden hadden aan huis en hof gelegen te Scholen nu toebehorend aan zijn zwager
Peeter Joes. Dit had Peeter tegen Pouls in erfcijns genomen voor 30 stuivers
jaarlijks op 6 oktober 1519. Nu kwijt Pouls aan Peeter 1 rinsgulden jaarlijks met
20 rinsgulden Brabants eens. Peeter werd in de rinsgulden voorschreven gegicht
met recht. (Er staat nu dus nog 10 stuivers aan.)
1523, 12 juli.
Folio 344
Peeter Joes van
Scholen heeft 3 rinsgulden jaarlijks Brabants opgedragen op en aan huis en hof
gelegen te Scholen dat hij verkregen heeft tegen zijn zwager Pouls Pouls op 6
oktober 1519 en dat nog belast is met 10 stuivers jaarlijks en grondcijns. Het
goed grenst des heeren strate op twee zijden, 'dat blomen hoefken' 3), Wouter
Coex 4). Affecteert ze nog aan een hof gelegen te Scholen, geheten 'dat
Hoefacker', palend 'dat Effenlant' 1), des heeren strate W, de kinderen van Jan
Coex de Jongen 3). Enkel belast met grondcijns die op Sint-Jansdag moet betaald
worden. Opgedragen tot behoef van een weekmis die moet gezongen worden op
maandag, altijd 'vanden sueten name Jesus' in de kerk van Lummen volgens het
testament dat werd gemaakt door Herman Cremers zaliger en zijn huisvrouw
Dingene. Voor 57 rinsgulden eens Brabants geld (1 philipsgulden aan 26 stuivers,
1 gouden gulden voor 30 stuivers, een gouden crone met de zonne voor 2
rinsgulden, 1 ingelot voor 3 rinsgulden 3 stuivers, Brabantse stuivers voor
stuivers). Steeds te kwijten met dezelfde penningen en met een ongevallen rente
van 3 rinsgulden hetzij binnen het jaar of op het einde van het jaar. Valdag op
Sinte Peetersdag 'te Beringen merckt'. Willem Vander Eyken, als kerkmeester van
de kerk van Lummen kwam in de 3 rinsgulden jaarlijks ter gichte.
1543 op 20
december kwamen Servaes Boijen en Gijsbrecht Beka als mombers en voorgangers
van de kerk van Lummen en ze hebben bekend dat ze van meester Jan Van Gelmen de
som van 60 rinsgulden Brabants geld hebben ontvangen voor de hoetpenningen en
een ongevallen 'sceijs' van 3 rinsgulden jaarlijks die aan de panden van
meester Jan stonden, namelijk aan 't Hoeffacker' te Scuelen gelegen. Ze kwijten
Jan en zijn pand en de rente werd opgedragen aan Jan, die erin gegicht werd met
recht.
Dit geld is weer
aangelegd door de kerk aan panden zoals men zal vinden in het schepenregister
van binnen vrijheid.
1523, 08
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeys daghe. Folio 350
Meerike vrouwe
Lantmeeters met haar geleverde momber Bertholomeewis Vanden Lare als naaste
'gherffman' van haar broer heer Peeter Lantmeeters, priester, heeft zekere
goederen opgedragen, hierna geschreven, die haar broer heer Peeter aan de
nageschreven personen heeft gelaten via testament.
1. een klein of
de helft van een beemdeke gelegen onder Scholen bij Hennen Bouten achter
Guylick, grenzend 'die Alde Herck' 1), Geret Van Velpen 2), Jannes Duytschen
erfgenamen 3), tot behoef van Geret Van Velpen, haar neef.
2. drie zillen
land gelegen opt Bruyninx Velt, palend die gemeyn strate 1), Aert Cupers 2),
tot behoef van Willem Vanden Bossche als momber van zijn huisvrouw Meerike Van
Velpen, haar nicht.
3. 1 rinsgulden
jaarlijks staande op en aan Wouter Coex huis en hof te Scholen tot behoef van
Anna Yliaens, haar nicht.
Geret voor hem,
Willem als momber van zijn huisvrouw voorschreven en Anna voorschreven werden
elk in de percelen en goederen gegicht en gegoed met recht.
1523, 08
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeys daghe. Folio 350
Reynke
Schuermans, zoon van Henneke Schuermans, heeft afstand gedaan van het goed dat
zijn vader en zijn zuster verkocht hadden aan Truyken Meewis of haar eerste man
in de tijd dat Reynke nog onmondig was. Reynke heeft nu deze gicht 'geloeft' en
van waarde gehouden.
1523, 22
oktober. Folio 350v
Reyner Wellers
van Scholen heeft de 2,5 rinsgulden opgedragen die hij jaarlijks gelden had aan
huis en hof gelegen te Scholen, grenzend 'die Wolpot' O, Lijs Mellen(?) en heer
Goyvaerts kinderen W. Dat huis en hof behoort nu toe aan Loywich Stapperts voor
47,5 rinsgulden eens (een gouden kroon voor 44 stuivers, een dobbele keizers
gulden voor 36 stuivers). Opgedragen tot behoef van heer Goyvart Snoexs, die
ertoe gekomen is met recht.
Hierna kwam heer
Goyvaert Snoex, priester, met zijn geleverde momber Jan Ruttens op 6 oktober
1524 en hij heeft aan de huisvrouw van Rener of haar erfgenamen nog 2 jaar lang
de kwijting gegarandeerd.
1523, 03
december. Folio 353v
Jan Schurmans
alias Gaethuys zoon van wijlen Lambrecht Gaethuys heeft opgedragen de vier
stuivers jaarlijks die hij erfelijk gelden had op en aan huis en hof gelegen te
Scholen, toebehorend nu ter tijd aan Lijsbeth Mellen, grenzend heer Goyvart
Nulters kinderen 1), des heeren strate op twee zijden en Loywich Stapparts 4),
tot behoef van de heren en de kapellanen van de anniversariën van de kerk van
Woestherck voor 3,5 rinsgulden eens. Heer Goyvaert Snoexs, priester en
rentmeester van de heren voorschreven, kwam voor hem en voor hun allen ertoe
met recht.
1524, 07
januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 356
Heynric Claes
alias Hoeypluckers heeft een stuk erf opgedragen, gelegen onder Scholen over
'die Heerstrate', grenzend Geret Pijls 1), de H. Geest 2), tot behoef van Geert
Pijls voor 14 rinsgulden lopende paeijen Hessels. Geeret is ertoe gekomen met
recht.
1524, 12 mei.
Folio 367
Heer
Bartholomeewis Van Dornick en Jan Alen als momber van zijn huisvrouw Katherijn
hebben ook de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van Reynke
Wellers en Christine Claes hun moeije.
1524, 02 juni.
Folio 368v
Peeter Joes
alias Lantmeeters van Herck heeft in de naam van de kinderen van Jan
Steynenhuys van Sintruyen, namelijk heer Jan, Aert, Anne, Yken, en de kinderen
van hun zuster Marie, namelijk Willem, Jan, Aert Nijs, Legia de goederen
ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van hun ouders en overalders.
1524, 20
oktober. Folio 378v
Sebastiaen
Naggen heeft een zille bos opgedragen, gelegen 'opt Wyevelrys'(?) onder
Scholen, grenzend de H. Geest van Berbroeck 1), Ons Lieve Vrouwe van Berbroeck
2), tot behoef van Symons Vaes van Hoesden voor een ander goed gelegen onder
jonker Geert Van Velpen hoff, zonder toegeven. Sijmon is ertoe gekomen met
recht volgens de inhoud van hun ruil.
1524, 20
oktober. Folio 378v
Marie, de weduwe
van Jan Van Herloe met haar geleverde momber Willem Peeters, heeft opgedragen
haar tocht van al de Loonse goederen die ze na de dood van haar man bezit tot
behoef van haar vier kinderen Jan, Tielen, Marie en Eelen. Hiermee zijn de vier
kinderen tot tocht en tot de erfelijkheid gekomen die hen verstorven is na de
dood van hun vader en die hen zal vervalllen na de dood van hun voorschreven
moeder.
Nu tocht en
erfelijkheid samen zijn, hebben Jan, Tielen met zijn geleverde momber Willem
Vander Eycken, Nijs Moens met zijn huisvrouw Marie voorschreven, Elen met haar
geleverde momber Willem Vander Eyken een mud rogge gekweten en kwijtgescholden
dat aan panden stond van Aertke Reyners, die tegenwoordig Jan Meesters alias
Reyners nu bezit zoals men geregistreerd zal vinden op 1 juni 1503. Dit mud
rogge had Christiaen Van Herloe verkregen tegen Tijs Opt Dinde. De vier
kinderen hebben hun moeder weer in haar tocht gezet.
1524, 10
november. Folio 380
Magriet Vander
Hulst weduwe van Heynric Corten met haar geleverde momber Arnout Van Steyvoert,
haar zwager, heeft haar tocht opgedragen van haar gedeelte van erfgoederen,
namelijk de helft voor zover ze onder deze heerlijkheid gelegen zijn: a) een
bloeck van drie sillen groot gelegen onder 'Scholen opt Wouwen Inde', grenzend
Jan Wouters erve 1), die gemeyn strate 2). Het is jaarlijks belast met 2
penningen grondcijns vallend op maandag na Sinte Remeys. b) anderhalf boender
bos gelegen opt Wouwen Inde, grenzend Jan der Wael 1), des heeren strate 2).
Belast met 4 penningen grondcijns met valdag op Sinte Remeysmisse. Opgedragen
tot behoef van haar vijf kinderen: heer Janne, Liebrecht, Geertruyt, Lijsbeth
en Anna. Na het opdragen van Magriet met haar momber hebben de vijf kinderen
tocht en erfelijkheid ontvangen met recht.
Nu tocht en erve
met recht vergaard zijn, zeggen heer Jan met zijn geleverde momber ook Arnout
van Steyvort, zijn oom, en Liebrecht en Anna met haar geleverde momber ook
Arnout van Steyvort voorschreven voor de ene helft, en Arnout Van Steyvort
voorschreven ook met zijn huisvrouw Christine Vander Hulst voor de andere helft
van de voorschreven goederen dat ze 'ten erffcheyse' uitgegeven en verkocht
hebben, met meer goederen die onder Steyvoert hoven en voor 1 godspenninck en
lijcoop samen in dezelfde koop aan Sebastiaen Naggen en zijn zwager Symon Vaes
van Hoesden voor 6 rinsgulden en 15 stuivers jaarlijks Brabants geld erfelijk.
Ze moeten dat geld trekken zonder kosten of lasten. Betaalbaar binnen Diest.
Valdag op Sinte Mertens avond. Het gedeelte dat hier hooft wordt gerekend aan 5
rinsgulden jaarlijks. Indien Sebastiaan en Symon een goed onderpand stellen,
dan moet dit zo goed zijn als het goed dat in erfcijns genomen wordt.
Sebastiaen en Symon werden in het goed gegicht met recht. En Sebastiaen en
Symon hebben beloofd om op het gekochte goed een schuur te zetten met de waarde
van 50 rinsgulden en Sebastiaan heeft als onderpand zijn huis en hof gezet,
gelegen opt Wouwen Inde en 5 sillen groot, belast met 1,5 (inhoud?) koren aan
de kerk, 4 alde groot aan de jaargetijden en 3 stuivers als grondcijns. Het is
tevens belast met 3 halster rogge maar die belooft Sebastiaan van dit goed af
te doen. Symon heeft als onderpand huis en hof opgedragen dat placht toe te
behoren aan Jan Wouters en is daarbij gelegen, groot 3 zillen, en belast met
17,5 stuivers grondcijns. Aan het goed staan nog 4 halster rogge die hij
beloofde ervan af te doen. De onderpanden worden opgedragen tot behoef van heer
Jan en zijn meegeringen en tot behoef van Arnout Van Steyvort, die erin gegicht
en gegoed werden met recht volgens de inhoud van hun voorwaarden. De kopers
moeten alle hofrechten, alle onkosten betreffende deze verkoop betalen.
Heer Jan met
zijn geleverde momber en Liebrecht voorschreven en Anna voorschreven met haar
voorschreven momber hebben hun moeder weer haar toch bekend van de voorschreven
jaargulden.
Nadat dit
gebeurd was, kwam Geerke van Berbroeck en hij presenteerde om dit goed te
vernaderen, zeggend dat hij 'naerder gebloet' is dan Sebastiaen en Symon
voorschreven. Daarop heeft Cornelis van Steyvort, wettige zoon van Arnout
voorschreven, gezegd dat hij de 'aldernaeste' was en hij heeft ook voor de
gichte geld en zilver 'uyter hant gesat' om het goed te vernaderen en hij vroeg
aan Geerke of hij erkende dat hij nader was. Geerke heeft ja geantwoord. Toen
werd gevraagd aan Sebastiaen en Symon of ze aan Cornelis de naderschap bekenden
en daarop antwoorden zij ja. Ze hebben zich ontgicht en de goederen opgedragen
tot behoef van Cornelis voorschreven. Geerke (!?) was ermee te vreden dat de
gicht van de voorschreven goederen blijft 'berustende in smeyers handen' totdat
de andere twee kinderen Geertruyt en Lijsbeth zich ook ontgicht hebben en hij
begeerde 'altijt dach daer tegen' wanneer de gicht zou overgaan.
Hierna kwamen
Geertruyt met haar wettige momber Heynric Van Assche en haar zuster Lijsbeth
met haar geleverde momber haar zwager Heynric Van Assche en ze hebben op 23
november 1524 hun gedeelte van de voorschreven goederen opgedragen volgens de
voorwaarden van de voorschreven koop tot behoef van Sebastiaen en Symon
voorschreven. En Cornelis Van Steyvort voorschreven begeerde als naderman tot
de gichte van het voorschreven erf te komen met de gichte die nog berustte in de
handen van de meier. Uiteindelijk was Geerke er tevreden mee dat Cornelis tot
de gichte kwam die nog in handen van de meier was. Cornelis werd erin gegicht
met recht, voor zover de goederen hier hoven, als de naaste bloedverwant.
Daarna hebben Geertruijt en Lijsbeth met hun momber aan hun moeder Magriet haar
tocht bekend zoals de anderen.
Sebastiaen en
Symon hebben hun onderpand, dat ze hiervoor gezet hebben, aan Cornelis
voorschreven 'geleent' of 'gekent'(?).
1524, 24
november. Folio 382
Jan Meynen met
zijn huisvrouw Lijsbeth Luyten heeft een half mudde rogge jaarlijks opgedragen
op en aan huis en hof met een busselke gelegen 'opt Wouwen Roey', grenzend des
heeren strate 1), 'dat Swalen Goet' op twee zijden, Heynric Hoefkens erfgenamen
4), tot behoef van Willem Snijders voor 12 rinsgulden lopende paeijen (namelijk
1 ingelot voor 4 rinsgulden min 2,5 stuivers, 1 vurijser voor 5,5 placken, 1
snaphaen voor 8 stuivers). Te kwijten met gelijke penningen. Valdag op Sinte
Mertens avond. Willem is ertoe gekomen met recht.
Op 24 januari
1527 heeft Willem Snijders bekend dat hij de hoeftpenningen van het
voorschreven half mud rogge ontvangen heeft en hij heeft de panden gekweten.
1524, 24
november. Folio 382
Willem Tijs
heeft zijn gedeelte opgedragen van een bos gelegen te Scholen, namelijk het
vierendeel. Opgedragen tot behoef van Mathijs Moens voor 15 rinsgulden Brabants
geld eens. Mathijs werd in het voorschreven bos gegicht en gegoed op 26 januari
1525 met recht.
1525, 12
januari. Jaergedinge nae derthiendaghe. Folio 385v
Ghijsbrecht
Ponderoes heeft een stuk erf opgedragen, gelegen onder Scholen op
Stappenheyken, grenzend heer Peeter Poelmans 1), Jan Poelmans 2), des heeren
strate 3), tot behoef van Jan Poelmans voor 21 rinsgulden Hessels los en vrij
(1 snaphaen voor 8 stuivers). Jan is ertoe gekomen met recht volgens de
voorwaarden. Zo is voorwaarde dat Ghijsbrecht voorschreven het koren ervan bij
de komende oogst zal trekken maar hij zal er dan ook de lasten van betalen
tussen dit en Sint-Jansmisse eerstkomend vallend.
Hierna kwam
Tijske Tijs van Scholen als momber van zijn huisvrouw Ponderoes en heeft de
naderschap geboden van het voorschreven erf op 28 juli 1525 en Jan Poelmans
heeft de naderschap bekend en zich ontgicht en er afstand van gedaan. Daarop
werd Tijske als momber van zijn huisvrouw erin gegicht en gegoed met recht.
1525, 26
januari. Folio 387
Tijs Heytens
alias Mons met zijn huisvrouw Van Dornick heeft een mud rogge jaarlijkse
kwijtpacht en 1 rinsgulden jaarlijks Brabants geld erfelijk en niet kwijtbaar
opgedragen aan al zijn Loonse goederen gelegen onder deze bank. Opgedragen tot
behoef van Joris Vernijen voor 22 rinsgulden Brabants geld (1 ingelot aan 3
rinsgulden 6 stuivers, 1 keysersgulden voor 33 stuivers en de andere
keizersgulden voor 22 stuivers). Het mud rogge staat te kwijten, maar de
rinsgulden aan 18 rinsgulden niet. Joris werd in het mud rogge en de rinsgulden
gegicht en gegoed met recht.
Op 21 januari
1546 kwamen Ffrans Hoens en zijn broer Jannes en ze hebben het mud rogge willen
afleggen. Daarop kwam Henrick Vander Eycken en hij heeft zijn huis en hof onder
Schulen gelegen tot borg gesteld voor de 22 rinsgulden en voor het mud rogge
jaarlijks en hij zei dat hij zijn neef Jan Vernijen zal brengen om de panden te
kwijten van het mud voorschreven en mocht er iets fout lopen, dan staan de
goederen garant.
1525, 09
februari. Folio 390
Mathijs Moens,
zoon van Jannes Moens, heeft het gedeelte van een bos opgedragen, gelegen onder
Scholen, dat hij verkregen heeft van Willem Tijs op 24 november 1524, tot
behoef van Bijnen Sijbens voor 50 rinsgulden Brabants geld lopende paeyen, los.
Bijnen werd erin gegicht met recht. Mathijs houdt het hout dat gehouwen is.
Mathijs was in de helft van dit bos gerechtigd vanwege zijn vrouw Marie Thys en
dit part werd mee verkocht met instemming van zijn vrouw 'die daarop 'vrouwen
recht gedaen heeft' met het gedeelte dat Mathijs van Willem Tijs heeft gekocht.
Verkocht samen voor hetzelfde geld en er werd samen gicht en guedinge van
gedaan.
1525, 11
februari. Folio 391
Jan Minssens der
Alde wonend in Sintruyen heeft opgedragen zijn tocht van zijn goederen onder
Lummen gelegen tot behoef van Jan Minssens der Jonghe, die hiermee tot tocht en
erve gekomen is.
Tevens heeft
Peeter Smeets van Sintruyen zijn tocht van zijn goederen gelegen onder Lummen
opgedragen tot behoef van Bertholomeewis Smeets. Hiermee is Bertholomeewis tot
tocht en erve gekomen met recht.
Dadelijk daarna
hebben Jan Missens der Jonge voorschreven met zijn geleverde momber zijn
'wetvader' Jan Minssens en Bertholomewis Smeets voorschreven deze goederen
opgedragen, namelijk een bos aan 'den Paddepoel' gelegen, grenzend 'die
Paddepoel Strate' 1), Wouter Coex 2) en een bos grenzend 'der Boeyen' 1) en
jonker Coenraert van Malborch 2), Heynric Van Herloe 3), tot behoef van
Liebrecht Creyten voor 4 rinsgulden jaarlijks lopende paeijen. Steeds te
kwijten met 2 rinsgulden per keer en elke rinsgulden met 20 rinsgulden eens.
Liebrecht werd erin gegicht en gegoed met recht.
Liebrecht
Creyten voorschreven met zijn geleverde momber Peeter Neve der Jonge heeft een
stuk erf opgedragen, geheten 'den Heerlendriess', grenzend de heren van
Ruremunde 1) en Marie Truyens 2) als een onderpand voor de voorschreven 4
rinsgulden jaarlijks. Bertholomeus en Jan Minssens voorschreven werden in de
onderpand gegicht met recht.
In 1531 op 10
februari kwam Magriet Minssen en heeft de goederen ontvangen die haar
aangestorven zijn na de dood van haar vader en moeder zaliger.
Toen kwamen Jan
Minssen en Magriet Minssen, zijn zuster, met hun geleverde momber Henrick
Custers en ze hebben opgedragen de 4 rinsgulden jaarlijks die ze gelden hebben
op en aan de panden van Liebrecht Creiten voorschreven en ze hebben er afstand
van gedaan voor een ander goed gelegen omtrent Sint-Truiden . Opgedragen tot
behoef van Bartholomewis Smeets voorschreven. Bartholomeus is ter gichte
gekomen met recht. Op 6 oktober 1541 kwam Lambrecht Op die Hoeve(?) en hij
heeft aan Bertholomeus Smeets afgelegd de voorschreven 2 rinsgulden.
Bartholomeus bekende dat hij zijn geld ontvangen heeft en hij heeft ervoor het
onderpand gekweten.
1525, 9 maart.
Folio 395
Philips Hermans
van Hasselt met zijn wettige huisvrouw Katerijne Vanden Hornick heeft de
rinsgulden jaarlijks opgedragen die ze gelden heeft aan panden van Tijske
Bogarts onder Scholen gelegen, geheten 'die Bogarts Heyde', tot behoef van
Arnout Custers van Kermpt voor 17 rinsgulden lopend geld eens (1 snaphaen aan 8
stuivers). Lucas Coutereels kwam in de naam van Aert daartoe met recht.
1525, 30 maart.
Folio 398v
Peeter Joes van
Scholen heeft als gemachtigde van Goris Vanden Hove, volgens de inhoud van het
schepenvonnis gegeven op 23 maart, 'beleytenisse genomen' van de goederen van
Jasper Wellens, volgens de gelofte die Jasper aan Goris had gedaan in 1524 op
het jaargeding na dertiendag. Aan Peeter werd in de naam als voor hout en res
geleverd en hij werd tot de goederen geleid met recht en erin gegicht en gegoed
met recht. Jasper is verder met recht 'gewalt geslagen' van de voorschreven
goederen om er hand en voet af te doen op een boete van 7 stuivers. Er werd
'dach bescheyden' tegen 6 april, de eerstvolgende 'dingdach'.
Goris Vanden
Hove met zijn huisvrouw heeft de voorschreven goederen, die Peeter Joes in zijn
naam heeft bekomen, opgedragen tot behoef van Jasper voorschreven met
uitzondering van hun jaargulden die ze daaraan behouden. Hiermee is Jasper
voorschreven weer tot zijn goederen gekomen.
Hierna heeft
Jasper weer beloofd, op beleytenisse van zijn voorschreven goederen en op 's
heeren boete alsof het met recht uitgewonnen was, om 2 mud rogge eens te
betalen tussen dit en Sinte Peeters ad vincula eerstkomend
(Sint-Pietersbanden).
1525, 11 mei.
Folio 402v
Joris Van
Wiemeringen heeft zijn gedeelte opgedragen van een hove gelegen te Scholen,
namelijk de helft, gelegen tegenover Merike Claes, grenzend Merike Claes O en
Lemmen Snijders kinderen W, des heeren strate voor. Opgedragen tot behoef van
Heynric Claes voor 17 rinsguden en 8 stuivers eens Brabants geld boven alle
lasten (1 gulde crone metter sonne voor 2 rinsgulden, 1 ingelot voor 3
rinsgulden en 6 stuivers, 1 gouwen leuwe voor 53 stuivers). Heynric is ertoe
gekomen met recht volgens de inhoud van de voorwaarden. Voorwaarde is dat
Heynric alle lasten staande aan het erf jaarlijks betalen zal en dat Herman
Borgelins het erve zal behouden en gebruiken zijn 6 jaren lang volgens de
innhoud van hoe hij het beleend heeft.
Hierna kwam Jacop
Vanden Vinne op 15 maart 1526 en hij heeft de naderschap gepresenteerd van het
voorschreven goed en Heynric heeft de naderschap bekend en daarop vertegen.
Jacop kwam als naderman ertoe met recht.
1525, 11 mei.
Folio 403
Jannes Claes van
Scholen met zijn geleverde momber Jan Alen heeft 2 rinsgulden jaarlijks
opgedragen, staande aan panden van Reyner Wellers en de andere aan Jan Joris
panden allebei in Scholen gelegen. Deze twee rinsgulden heeft Jannes 'aff
bescudt' van het klooster van Sinte Mariendael binnen Diest, zoals men bevinden
zal op 21 mei 1523. Opgedragen tot behoef van heer Goyvart Snoex, priester,
voor 36 rinsgulden Brabants geld eens, behalve het pontgeld (1 keizersgulden
voor 22 stuivers Brabants, de andere keizersgulden voor 33 stuivers Brabants). Heer
Goyvart is ertoe gekomen met recht.
1525, 01 juni.
Folio 404
Aert Vanden Inde
heeft opgedragen een zille broek gelegen int gemeijn broeck, geheten 'dat
Roeyenbroeck', grenzend 'die Doncker' 1), Micghiel Vanden Mortel 2), tot behoef
van Wouter Stapperts voor 22 rinsgulden Brabants geld boven alle lasten (1
ingelot voor 3 rinsgulden 6 stuivers, 1 gouwen croen mette sonnen voor 2
rinsgulden). Ertruyt Schuermans kwam in de naam van haar wettige man Wouter
voorschreven tot de gichte met recht.
Hierna kwam
Jannes, zoon van Reynke Wellers, en hij heeft op Sinte Peeters en Poulsdag 1525
de naderschap geboden van het voorschreven erf en Wouter voorschreven met zijn
huisvrouw heeft hem de naderschap bekend en zich ontgicht. Jannes voorschreven
is als naderman tot de gichte gekomen en Wouter heeft beloofd om zijn vrouw te
brengen om te lauderen.
1525, 31
augustus. Folio 408
Jan Van
Vlaenderen heeft voor meier en schepenen aan Heynric Claes van Scholen de
'sone' (zoenoffer) gekweten die hij Jan Van Vlaenderen bekoofd had.
1525, 31
augustus. Folio 408v
Heynric Claes,
Jannes Claes, Merike Claes met haar geleverde momber Jan Alen en Willem Van
Praet als momber van zijn huisvrouw vormen de eerste partij. Gheertruyt
Winckelmans met haar geleverde momber Jan Winckelmans, haar neef, en Jan ook
voor zichzelf zijn de tweede partij.
Ze hebben met
interventie van goede vrienden de goederen gedeeld die hen verstorven zijn na
de dood van Eelke Vanden Woude en haar zoon heer Frans. Ze doen allen
afstand van hun rechten op elkaars deel.
Aan de eerste
partij is voor hun deel gevallen de twee halve gulden staande in Schalbroeck
met 1 gulden onder Herck gelegen die hier niet hooft.
De tweede partij
is gevallen de twee gulden die Loywich Stappers te Scholen jaarlijks moet
betalen. Gheertruyt met haar gelverde momber heeft beloofd op haar part van de
deling, en ze heeft tevens gesproken voor haar broer heer Heynric Winckelmans,
dat hij hierin 'gheenen stoet doen en sall'.
1525, 31
augustus. Folio 409v
Arnout Hoets
wonend te Scholen heeft een zille broek opgedragen, gelegen op 'den
Huygenbampt' tot behoef van de fabriek en kapel van Scholen. De kerkmeesters
van deze kapel moeten jaarlijks de jaargetijden doen doen van Jannes Meukens
zaliger, Truyke Meukens broeder, op de volgende manier. Voorwaarde is dat de
kapelmeesters elk jaar... Onafgewerkte gichte. Hier zit een los blaadje in
het boek dat betrekkig heeft op deze gichte.
Los blaadje 409v
Voor 14 stuivers
Brabants en 2 pont was gelaten voor de jaargetijden in Schulen in de kerke zal
Aert gichten Sint Joris in een zille broek op 'den Hoevenbampt' op conditie 1)
2 stuivers Brabants voor de deservitor van de kapel en 3 stuivers voor de
anniversariënheren, .... 2 stuivers Brabants en nog 4 stuivers voor 2 andere
priesters tot believen der vrienden en de opbrengst van de zille zal Sint Joris
altijd hebben en die zal dit anniversarie jaarlijks doen.
1525, 05
oktober. Jaergedinghe nae Sinte Remeys dach. Folio 410v
Jan Luyten, zoon
van Aert Luyten, heeft 1 rinsgulden Diesterse paeyen jaarlijks opgedragen op en
aan huis en hof gelegen 'op Die Stap' , grenzend 'die Stappe Hey' 1), Luyt
Hoefkens 2), heer Goyvaerts Snoex 3), Jan Meynen 4), tot behoef van heer
Goyvaert Snoex voorschreven voor 19 rinsgulden Brabants geld eens (1
philipsgulden voor 28 stuivers, 1 hornsgulden voor 13 stuivers, 1 snaphaen voor
7 stuivers). Te kwijten met gelijke munten. Heer Goyvaert is ertoe gekomen met
recht.
1525, 05
oktober. Jaergedinghe nae Sinte Remeys dach. Folio 410v
Ghielis Duytsen
heeft 5 philipsgulden, of voor elke philipsgulden 28 stuivers Brabants te
betalen, jaarlijks opgedragen aan een beemd gelegen te Scholen achter Kypers op
'die Neu Herck', grenzend de Herck 1), de 'satrosen van Romunde' geheten 'den
Brugbampt' 2), 'den Sint Jans Bampt' 3) en Geert Van Velpen 4). Een gedeelte
van deze beemd hooft in Peeter Smeets laethoff geheten 'den hoff Vander
Smissen'. Hier is er tevens de gicht van gepasseerd met instemming van de
hofheer voorschreven. Opgedragen tot behoef van Lenart Van Gelmen voor 85 philipsgulden
in contant geld. Hiermee staat de last ook te kwijten en tevens met een
ongevallen pacht. Valdag op Sinte Gielisdag. Lenaert werd in de 5 philipsgulden
gegicht en gegoed met recht zowel voor het hetgeen hier 'in die hoge banck'
hooft als dat in de laathof hooft. De pontpenningen in de laathof bedragen 42
stuivers en de andere in de hoge bank (niet ingevuld).
1525, 11 oktober
in Diest. Folio 411v
Joffr. Lijsbeth
van Steyvoert weduwe van wijlen Jan Wijnans zaliger met haar wettige momber
meester Wouter Vanden Berghe heeft haar tocht opgedragen van een beemd gelegen
omtrent 'die Zeelbeemde'. Deze beemd hooft en geldt zijn hele cijns in 'Schelen
Hoff' op maandag na groot vastenavond. Opgedragen tot behoef van jofr. Heyloff,
haar dochter die ze van Jan Wijnans heeft. Joffr. Heyloff is hiermee tot tocht
en erve gekomen met recht.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erve vergaard zijn, heeft joffr. Heyloff met haar geleverde momber
Heynric Van Beringen de voorschreven beemd opgedragen tot behoef van jonker
Merseelis van Diest voor 80 rinsgulden Brabants geld eens boven alle lasten die
eraan uitgaan (1 philipsgulden geldt 28 stuivers, enz.). Jonker Merseelis werd
erin gegicht en gegoed met recht. Joffr. Lijsbeth met haar wettige momber en
Heyloff met haar geleverde momber hebben beloofd, op al hun andere goederen,
dat indien jonker Merseelis enige hinder zou ondervinden van de beemd, dat hij
het op die goederen mag halen.
1525, 11 oktober
in Diest. Folio 411v
Joffr. Lijsbeth
van Steyvort voorschreven met haar wettige man meester Wouter Vanden Berghe
heeft haar tocht opgedragen van een beemd gelegen bij de voorschreven beemd,
geheten 'den Doeyenbampt' (mogelijk 'Joeyenbampt') hovend in de grote bank tot
behoef van haar dochter Lucia die woont in Mielen(?) in het klooster, haar
kindsgedeelte, op voorwaarde en toezeggen zoals aan het klooster werd toegezegd
als ze daar in 'gecloostert' werd. Joseph Vanden Steeweghe' is in de naam van
Lucie en tot behoef van het klooster van Mielen tot tocht en erve gekomen met
recht.
Op 9 november
kwam Joseph in de naam van het klooster, en hij had daarvoor een speciale
commissie gegeven door Katherijne van Horne als 'vrou' van het klooster en met
toestemming van het gehele convent en met het zegel van het klooster gezegeld,
en in de naam van Lucie en hij heeft afstand gedaan van de beemd waarin jonker
Merseelis toe gekomen is. Ze zullen er nooit nog rechten op laten gelden.
Los stukje,
folio 412
Een beempt
geheten 'die Oeydonck', palend Jan Stramans(?) W, 'dat Willins Broeck' N, de
gemeen strate O, de Laeck Z.
1525, 19
oktober. Folio 412
Bijnen Smans van
Scholen heeft 2 rinsgulden jaarlijks opgedragen aan huis en hof gelegen in
Scholen door de stege die gelegen is bij 'den Habele', grenzend de stege O,
Merike Claes op twee zijden en Ghielis Coex 4), tot behoef van heer Goyvaert
Snoex, priester, voor 36 rinsgulden Brabants geld (1 philipsgulden voor 28
stuivers, 1 keysersgulden voor 33 stuivers enz.). Te kwijten met gelijke
penningen. Heer Goyvaert is ertoe gekomen met recht.
1525, 19 oktober.
Folio 412
Heynric
Ponderoes met zijn huisvrouw Magriet van Bost en Rijck van Bost met haar
geleverde momber hebben 2 percelen bos opgedragen gelegen in Scholen, grenzend
de straat 1), de kerk van Lummen 2) en Thijs Heyten die tussen de twee percelen
gelegen is. Opgedragen tot behoef van Mathijs Thijs de koster van Scholen onder
voorwaarde van ruil met andere goederen gelegen onder Herck. Mathijs is ertoe
gekomen met recht als momber van zijn huisvrouw Katerijne Ponderoes volgens de inhoud
van hun ruil.
1525, 23
november. Folio 414
Maes Pollarts
met zijn wettige huisvrouw Lijsbeth Ghijsens heeft 2 roeyen broek opgedragen,
gelegen int 'Roeyer Broeck' 'voer aent tgaet daer men nae Roeyen uuyt geet',
grenzend Peeter Van Berbroeck kinderen 1), Wouter Wolffs 2) en het rijdt tegen
Swolfs kinderen voorschreven. Opgedragen tot behoef van Arnout Cupers voor 1
'bescheyden' ingelot of ander goed geld dat 1 ingelot waard is. Arnout is ertoe
gekomen met recht.
Binnen het jaar
kwam Wouter Swolfs en hij heeft de naderschap geboden van het voorschreven goed
en Arnout Cupers heeft hem de naderschap bekend, er afstand van gedaan en zich
ontgicht. Wouter is tot het goed gekomen met recht. Arnout kreeg zijn geld
terug.